Laureaten van de Academie - Klasse Kunsten

 

Laureaat van de Klasse Kunsten

De prijs Laureaat van de Klasse van de Kunsten is een van de meest prestigieuze prijzen van de Academie. Jonge, beloftevolle onderzoekers en kunstenaars (tot 45 jaar), waarvan de hoofdactiviteit in Vlaanderen gesitueerd is, komen hiervoor in aanmerking. 

De prijs wordt afwisselend uitgereikt in de categorie van de kunstwetenschappen, kunstkritiek en musicologie (oneven jaren) en in de scheppende kunsten (muziekcomposities, architectuur, beeldende kunsten en andere) (even jaren).

Bedrag voor deze prijs: 10000
Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt.
Kurt Bertels
Dr. Kurt Bertels (°1989) is een klassieke saxofonist en postdoctoraal onderzoeker. Hij studeerde in de klas van saxofonist Norbert Nozy aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en promoveerde in 2020 tot doctor in de kunsten aan de Vrije Universiteit Brussel/Koninklijk Conservatorium Brussel met zijn proefschrift over de negentiende-eeuwse Brusselse saxofoonschool (1867-1904). Momenteel werkt hij als onderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, LUCA School of Arts (KU Leuven) en het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Zijn onderzoek focust op de vroege saxofooncultuur in de negentiende en vroege twintigste eeuw, met een bijzondere aandacht voor de historische saxofoonpraktijk, transnationale verbanden en de rol van mecenaat, gender en ras in de geschiedenis van het instrument. Hij publiceerde zijn monografie Een ongehoord geluid (ASP Editions 2020) en stelde een reconstructie van de 19de-eeuwse saxofoonpraktijk voor aan de hand van twee cd’s: The Saxophone in 19th-Century Brussels en Works for Saxophone and Orchestra by Paul Gilson (Etcetera Records 2020). Als hoofdredacteur leidde hij de publicatie van de eerste wetenschappelijke bundels over de Belgische componist Paul Gilson (ASP Editions 2023) en over Elise Hall, een van de eerste vrouwelijke saxofonisten (Leuven University Press 2024). Bertels is een verkozen redactielid van het wetenschappelijke tijdschrift The Saxophone Symposium. Daarnaast is hij lid van de Jonge Academie (2021-2026), waar hij onder meer de werkgroep ‘Artistic Research’ heeft opgericht. Als solist en als lid van kamermuziekensembles (Kugoni Trio, Anemos Saxofoonkwartet, Duo Eolienne) concerteert hij en werkt hij mee aan cd-, radio-, en televisieopnames in binnen- en buitenland. Een rode draad in zijn praktijk is het promoten van historische en hedendaagse muziek van Belgische componisten. Hiervoor ontving hij in 2012 de UBC-medaille en in 2018 de Fuga Trofee van de Unie van de Belgische Componisten.

Joachim Dejonghe
Joachim Dejonghe (°1990) studeerde Audiovisuele Kunsten/Film aan het RITCS in Brussel. Hij maakte verschillende fictie kortfilms, waarvan 'Everything Will Be Fine', met Joke Devynck (Filmfestival Oostende, 2021) zijn laatste is. Daarnaast realiseerde Dejonghe heel wat documentairewerk binnen zijn productiehuis ‘Imaging’.

Al op de filmschool kreeg Dejonghe een prijs van Canvas voor zijn documentaire 'Waar Wanhoop Bloeit en Galgen Staan'. Later werden zijn kortfilms op verschillende internationale filmfestivals geselecteerd en viel hij meermaals in de prijzen. Zijn campagnevideo voor 'De week van de opvoeding' ging viraal en kreeg later een award voor ‘Best Corporate Video’.

Joachim Dejonghe heeft grote voeling met zowel actuele maatschappelijke thema's als ‘la condition humaine’. Zijn werk typeert zich door een sterke beeldtaal, psychologische diepgang en gevoel voor symboliek. Dejonghe hecht veel belang aan het inzetten van alle audiovisuele parameters en doet dat met een sterke visie op elk aspect van het maakproces; de montage is steevast van zijn eigen hand.

Momenteel werkt hij aan de ontwikkeling van zijn eerste
langspeelfilm: een moderne adaptatie van Hubert Lampo’s ‘De Komst van Joachim Stiller’.


Rajesh Heynickx
KU Leuven

Rajesh Heynickx studeerde geschiedenis en architectuurweten-schappen aan de KU Leuven, de University of Illinois (Urbana-Champaign) en het Leibniz Institut für europäische Geschichte in Mainz. Hij was aspirant en postdoc van het FWO (2001-2009) en is momenteel hoogleraar architectuurtheorie aan de Faculteit Architectuur en vicevoorzitter van het Departement Architectuur, beide aan de KU Leuven.
In zijn onderzoek fungeert intellectuele geschiedenis – de geschiedenis van ideeën en concepten – als 'de binnenkant' van kunstgeschiedenis, en kunstgeschiedenis als 'de buitenkant' van intellectuele geschiedenis.  Zijn centrale onderzoeksvraag is: welke wereldbeelden werden in de twintigste eeuw via een esthetische theorievorming of het maken van kunst en architectuur geconcipieerd en gecontesteerd? Om hierop een antwoord te geven, bestudeert hij (literaire) teksten, gebouwen en schilderijen. De door hem mee opgerichte onderzoeksgroep ARP (Architectural Cultures of the Recent Past) en de FWO-onderzoeksgemeenschap 'Texts ≈ Buildings: Dissecting Transpositions in Architectural Knowledge (1880-1980)' doen daarbij dienst als interdisciplinair werkplatform.
Het onderzoek van Rajesh Heynickx, dat in talrijke internationale tijdschriften en boeken werd gepubliceerd, toont aan dat moderne kunst en architectuur niet louter wortelden in een instrumentele rede, orde of functionaliteit. Mythe, geschiedenis en spiritualiteit waren evenzeer formatief, soms zelfs ronduit bepalend. Zo stond de connectie tussen religie en modernistische kunst centraal in zijn uitgegeven proefschrift Meetzucht en Mateloosheid. Kunst, religie en identiteit in Vlaanderen (Vantilt, 2008) en in de bundel The Maritain factor: taking religion into interwar Modernism ( Leuven University Press, 2010). Artikels in The European Legacy, Architectural Theory Review, Modernist Cultures en Modern Intellectual History onthulden vergeten conceptuele kaders van kunsttheorieën.
Daarnaast droeg hij bij tot een revisie van de geschiedenis van de naoorlogse architectuurtheorie door processen van kenniscirculatie en -transformatie te ontleden.


Nick Ervinck

Nick Ervinck (°1981) studeerde af in 2003 aan de KASK (Koninklijke  Academie voor Schone Kunsten, Gent) met een masterdiploma in Mixed Media. Hij schoolde zich daarna bij in het computermodelleren, beeldhouwen en werken met materialen als polyester, gips en hout. Na les te hebben gegeven aan kunstacademies in Tielt, Menen en Kortrijk (2004-2012) keerde hij terug naar het KASK om hier drie jaar als gastprofessor door te brengen.

Zijn werk bestaat uit grote installaties, handgemaakte en 3D-geprinte sculpturen, keramiek, prints, tekeningen, lightboxes en animatiefilms. Hoe divers deze kunstproductie ook moge zijn, bovenal blijft hij gefascineerd door de ‘negatieve ruimte’ zoals hij die ontdekte bij klassieke beeldhouwers als Henry Moore en Barbara Hepworth. De vaststelling dat een ‘gat’ in de materie zo’n jong idee is zal hem vermoedelijk de rest van zijn leven blijven achtervolgen. Als kind van zijn tijd speelt hij hier een wisselend spel mee tussen de fysieke en virtuele wereld, zich bedienend van zowel het klassieke als het nieuwe vakmanschap (computers, 3D printen en frezen). Van hieruit onderzoekt hij op zijn eigen unieke manier klassieke thema’s zoals de mens (met focus op diens anatomie en de wording van cyborgs), planten (vooral hun genetische manipulatie), maskers en dieren, telkens vertrekkende vanuit een (kunst)historische achtergrond die hij versnijdt met de hedendaagse pop en sci-fi cultuur.

Video


Marjan Sterckx
UGent

Marjan Sterckx studeerde Kunstwetenschappen en Culturele Studies aan de KU Leuven. Sinds 2009 is zij verbonden aan de Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen aan de Universiteit Gent, momenteel als hoofddocent en voorzitter van de Opleidingscommissie Kunstwetenschappen. Zij is er verantwoordelijk voor het vakgebied van de negentiende-eeuwse kunst en de interieur- en designgeschiedenis. Ze begeleidde in dat domein ook al talrijke doctoraten en coördineert de UGent-VUB-onderzoeksgroep The Inside Story: Art, Interior & Architecture 1750-1950 (ThIS) die zij oprichtte in 2016, en die o.a. de jaarlijkse Studiedag Historisch Interieur & Design organiseert. Tot in 2015 was Marjan ook deeltijds docent aan de hogere kunstopleiding PXL-MAD-Faculty en Universiteit Hasselt, Faculteit Architectuur en Kunst, waar ze de onderzoeksgroep MANUFrACTURE opzette. Zij is co-editor van een nieuwe boekenreeks bij Brepols Publishers, getiteld XIX. Studies in 19th-Century Art and Visual Culture, en van het Tijdschrift voor Interieurgeschiedenis en Design (Peeters Publishers). Ze is bestuurslid van de European Society of Nineteenth-Century Art (ESNA) en lid van de adviesraad van de tijdschriften Oud Holland en Nineteenth-Century Art Worldwide.


Marjan Sterckx publiceerde in talrijke internationale en nationale tijdschriften en boeken, nam deel aan internationale congressen en co-organiseerde er zelf ook verschillende. Haar doctoraatsonderzoek naar beeldhouwsters en hun werk in de publieke ruimte (Parijs, Londen, Brussel, 1770-1953), gevoerd als aspirant van het FWO-Vlaanderen (2002-2006), werd gepubliceerd door de KVAB en bekroond met de Driejaarlijkse Prijs voor Humane Wetenschappen van de Academische Stichting Leuven. In 2010 ontving ze de Rakow Grant for Glass Research van het Corning Museum of Glass, NY.

Haar onderzoek tot dusver situeert zich op de raakvlakken tussen (beeldhouw)kunst, gender, ruimte, lichamelijkheid en design, voor de periode ca. 1750-1950, zoals de problematiek van beeldhouwsters en hun werk voor publieke en domestieke ruimten, de (inter)nationale receptie en mobiliteit van kunst(enaars), de (fotografische) representatie van standbeelden en van interieurs, interieurschilderkunst, het naaktgenre, de decoratieve kunsten, enz.

COPYRIGHT FOTO: Rob Stevens


Sofie Müller

Het oeuvre van Sofie Muller (°1974, Gent) verbeeldt La Condition Humaine op eigenzinige wijze. Dit resulteert in een indrukwekkend en gevarieerd repertoire waarbij de mens uitblinkt in al zijn kwetsbaarheid. Met installaties en sculpturen, aangevuld met werken op papier, visualiseert ze onze diepste en donkerste psyche. Haar drang naar perfectie en vakmanschap verzoent zich met de soms brute visualisatie van innerlijke kwetsuren, hetgeen haar boodschap kracht bijzet en leidt tot een mentaal portret van ons, De Mens.

Binnen België wordt Sofie Muller vertegenwoordigd door galerie Geukens & De Vil. Muller stelde tentoon in o.a. M HKA en KMSK, Antwerpen; Dr. Guislain Museum, Gent; C-Mine, Genk; FeliXart Museum, Drogenbos. In het buitenland exposeerde ze in Polen: National Gallery of Art, Sopot (2015), Biala Galeria met Robert Kusmirowski (2017), Museum Of Contemporary Art, Krakau (2016) – waarna het museum enkele werken van Muller aankocht. Oostenrijk: galerie Michaela Stock (2018), Bildraum, Bregenz (2018). Venetië: Intuition, Palazo Fortuny. Frankrijk: Fondation Francès, Senlis (2010 en 2017). Duitsland: Kunstmuseum Solingen (2017), galerie Martin Kudlek, Keulen en Kunsthalle Nürnberg (2013). Nederland: Museum Beelden aan Zee, Den Haag. Buiten Europa zette ze haar eerste stappen met groepstentoonstellingen in 21c Museum Hotel, Oklahoma (2017), Kunstraum, Brooklyn (2016), Chelsea Art Museum, New York (2009), Gallery Maskara, Mumbai, (2012) en Academy of Fine Arts, Tianjin, China (2007). Ten slotte wordt er in 2019 een solotentoonstelling verwacht in galerie Proyectos Monclova in Mexico.


Vlad Ionescu
UHasselt

Vlad Ionescu (°1978) woont en werkt sinds 2000 in België. Hij heeft eerst taal- en letterkunde in Roemenië gestudeerd, gevolgd door de BA en MA-opleidingen aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KU Leuven). Aan hetzelfde instituut verdedigde hij in 2012 zijn doctoraatsthesis over het beeldbegrip in de moderne kunstgeschiedenis, voornamelijk bij Aloïs Riegl, Heinrich Wölfflin en Wilhelm Worringer.

Zijn intellectueel profiel is interdisciplinair en zijn taalrijke publicaties betreffen de manier waarop het visueel geheugen van het Westen vorm kreeg. Het visueel erfgoed, beeldanalyse en het modern kunstkritisch discours zijn de drie luiken van zijn huidig onderzoek. Naast het schrijven zijn doctoraat heeft hij, samen met Herman Parret en Peter W. Milne, een prestigieuze zesdelige reeks met de kunstkritiek van Jean-François Lyotard vertaald en uitgegeven (Jean-François Lyotard. Écrits sur l'art contemporain et les artistes / Jean François Lyotard. Writings on Contemporary Art and Artists, Leuven University Press).  Tussen 2016-2018 is hij research fellow geweest bij het Centre of Excellence for Image Studies (CESI, University of Bucharest) waar hij, samen met zijn collega’s, een grootschalig onderzoek oprichtte over de geschiedenis van de begrippen figuur en figuraal in literatuur, dans en beeldende kunsten. Zijn inzichten in de kunst- en architectuurtheorie en de beeldcultuur werden verwezenlijkt in twee boeken: Applied Arts, Implied Art: Craftsmanship and Technology in the Age of Art Industry/ Arts appliqués, art impliqué: Création artisanale et technologie à l’époque de l’industrie de l’art (A&S Books, 2016) en Pneumatology. An Inquiry into the Representation of the Wind, Air and Breath, Brussels, (ASP Editions, 2017). Het eerste is een essay over het humane aspect in de hedendaagse toegepaste kunsten en het tweede is een bijdrage aan een onderzoekproject van prof. Barbara Baert betreffende het motief van de pneuma (lucht, adem en wind). Het boek is een topologisch onderzoek naar de manier waarop dit motief het hedendaagse beeldbegrip in de kunstgeschiedenis veranderd heeft.

Sinds 2015 is hij postdoctoraal onderzoeker aan de Faculteit Architectuur en Kunst (UHasselt) waar hij, als lid van het onderzoeksgroep Adaptive Reuse – TRACE, de conceptuele en artistieke mogelijkheden van herbestemming onderzoekt.


Steven Baelen

Steven Baelen °1981 (Roeselare) woont en werkt in Gent waar hij ook gestudeerd heeft. Hij heeft er twee masterdiploma’s behaald, nl. één in grafische vormgeving (Sint-Lucas, Gent) en daarna één in schilderkunst (KASK, Gent), beide met grote onderscheiding. In diezelfde stad heeft hij ook een postgraduaat gedaan aan het HISK waar hij in 2010 afzwaaide.  Daarna heeft hij ook nog een drie maand durende residentie gedaan aan de Akademie der Künste (Berlijn) waar hij o.a. een kunstenaarsboek ontwikkelde “Der Raum im Verzug”. Steven Baelen exposeert in tal van groepstentoonstelling in binnen- en buitenland, o.a. in Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Japan, Luxemburg, Polen, Nederland en Noord-Ierland. Hij wordt gerepresenteerd door Levy.Delval. Deze Brusselse galerij heeft een sterke focus op jonge Europese en internationale kunstenaars.
In het werk van Steven Baelen neemt het tekenen een centrale plaats in. De kleine, maar daarom niet minder intense verschuivingen die gepaard gaan met het wonen en werken in een huis of een atelier zijn voor hem een continue aanleiding om telkens opnieuw een tekening aan te zetten. Veelal worden zijn tekeningen beschreven als 'over-gedetermineerd', ze worden als het ware ‘huid’ en het is daar waar hij zich op gaat concentreren wanneer hij een ‘verschuiving’ maakt naar een muurtekening, een digitaal werk of een schilderij.
Vanuit dit ‘oeuvrerende’ proces maakt Steven Baelen keuzes. Voor zijn solo tentoonstelling “Nostagic Feelings” bij Levy.Delval heeft hij enkel werk getoond dat ontstaat na het tekenproces. Voor zijn bijdrage aan de tentoonstelling “Wewantosee” in het ‘21st Century Museum of Contemporary Art’ in Kanazawa (JP) heeft hij dan weer enkel tekeningen getoond. M.a.w. de tekening is voor Steven Baelen zowel een ‘model’ – voor een later werk – als een ‘autonoom werk’ waardoor de op het eerste zicht klassieke praktijk een ‘twist’ krijgt. Ook het maken van een muurtekening is telkens een bewuste keuze, zo ook wanneer hij geselecteerd werd uit meer dan 1000 inzendingen voor de internationale wedstrijd “MAC International” waar hij de kans kreeg om de muren te betekenen van het ‘Metropolitan Arts Centre’ te Belfast (UK).


Pieter Martens

Pieter Martens is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het Department Architectuur van de KU Leuven en aan het Institut des Civilisations, Arts et Lettres in Louvain-la-Neuve. Na zijn opleiding tot burgerlijk ingenieur-architect in Leuven en Rome promoveerde hij in 2009 aan de KU Leuven tot doctor in de ingenieurswetenschappen met een proefschrift over militaire architectuur en vestingoorlog in de Lage Landen tijdens de 16de eeuw. Dit proefschrift werd bekroond voor zijn gebruik van archivalische bronnen (Erik Duvergerprijs, 2009) en voor zijn bijdrage tot de militaire geschiedenis (Justus Lipsius Award, 2011).
Het multidisciplinaire onderzoek van Pieter Martens concentreert zich op de geschiedenis van de architectuur en stedenbouw in het vroegmoderne Europa, in wisselwerking met de technologie en de kunsten. Het bestrijkt dan ook diverse cultuurhistorische domeinen, van oorlogvoering, hofcultuur en internationale kennisuitwisseling tot cartografie, prentkunst en visuele cultuur.

Naast postdoctoraal onderzoeker van het FWO (2010-2013) en het FNRS (2013-2016) was hij eveneens coördinator van een Europees onderzoeksnetwerk rond hofresidenties en culturele uitwisseling in Europa (PALATIUM, 2010-2015). Sinds 2014 is hij lid van de Jonge Academie.


Stefan Prins

Nadat hij afstudeerde als burgerlijk ingenieur (Toegepaste Wetenschappen/Fotonica) aan de VUB, ging Stefan Prins (°1979) piano en compositie studeren aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar hij in 2009 met grote onderscheiding afstudeerde in de compositieklas van Luc Van Hove. Tegelijkertijd studeerde hij Muziektechnologie aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Peter Swinnen, Cultuur- en Techniekfilosofie aan de Universiteit van Antwerpen en specialiseerde hij zich in het gebruik van nieuwe media via de “Sonologie”-opleiding aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. In september 2011 startte hij zijn PhD in Compositie aan Harvard University onder de begeleiding van Chaya Czernowin.

Als componist ontving hij verschillende belangrijke internationale prijzen, zoals de “ISCM Young Composers Award 2014” (Poland), “Kranichsteiner Musikpreis 2010 for Composition” (Darmstadt), “Staubach Honorarium” (2009, Darmstadt) en de “International Impuls Composition Award” (Graz, 2009). In 2012 verkoos de Unie van Belgische Muziekjournalisten hem tot “Jonge Belgische Muzikant van het Jaar”.

Zijn composities worden wereldwijd regelmatig uitgevoerd door gerenommeerde ensembles en musici zoals onder meer Klangforum Wien, Nadar Ensemble, Nikel Ensemble, Ensemble Mosaik, Ensemble Dal Niente, Ensemble Recherche, Champ d’Action, Zwerm Electric Guitar Quartet, Belgian Chamber Orchestra, Jean-Guihen Queyras, Matthias Koole, Tom Pauwels, Mark Knoop, Stephane Ginsburgh, Séverine Ballon en waren reeds te horen op belangrijke festivals zoals de Donaueschinger Musiktage, Darmstadt Ferienkurse, Wittener Tage für Neue Musik, Wien Modern, Festival Musica Strasbourg, Huddersfield Contemporary Music Festival, Forum Neuer Musik Deutschlandfunk (Köln), Ars Musica (Brussel), Novembermusic (Den Bosch), Transit Festival, Time Canvas (Antwerpen) , Musica Electronica Nova (Wroclaw, Polen), Luzerne Festival, Tzlil Meudcan Festival (Tel Aviv), Impuls Festival, Musica Viva Festival (München), Magister Ludi Festival (Moscow), Ultima Festival Oslo.


Karel Vanhaesebrouck

Karel Vanhaesebrouck is docent theater- en cultuurgeschiedenis aan het RITS, waar hij als opleidingshoofd de artistieke en pedagogische eindverantwoordelijkheid draagt over de theateropleidingen. Aan de ULB bekleedt hij de leerstoel theaterstudies, daarnaast is hij deeltijds professor aan de VUB. Vanhaesebrouck doctoreerde aan de Université de Paris X. Sindsdien koppelt hij zijn uitgesproken interesse voor hedendaagse artistieke praktijken aan een consequente onderzoeksbelangstelling voor vroegmoderne vormen van theatraliteit. Daarnaast investeert Vanhaesebrouck consequent tijd en energie in het publieke debat omtrent kunst en cultuur.


Koen Jonckheere

Na een opleiding tot licentiaat cultuurgeschiedenis van de Nieuwe Tijd (1994-1998) en licentiaat kunstwetenschappen van de Nieuwe Tijd (1998-2001) aan de KU Leuven, promoveerde Koenraad Jonckheere (°1975) op 28 september 2005 aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de kunstgeschiedenis (cum laude). In de loop van zijn nog prille loopbaan bouwde hij in verschillende onderzoekdomeinen een groot internationaal renommee op, in het bijzonder de beeldende kunsten en de kunstmarkt van de vroegmoderne tijd. Hij is momenteel docent aan de UGent.

Europese kunstmarkten in de zeventiende en achttiende eeuw en de ideeën over kunstcollecties en kennerschap in relatie tot die kunstmarkt was het onderwerp van Jonckheere's promotieonderzoek. Daarin bracht hij, aan de hand van de veiling van de schilderijencollectie van Stadhouder-koning WillemIII, de meest exclusieve Europese kunsthandel- en verzamelnetwerken in kaart. De handelseditie van dit proefschrift The Auction of King William's paintings verscheen in 2008 in het Engels bij John Benjamins publishing company (Amsterdam-Philadelphia). Onder andere een substantiële Paul Mellon-grant maakte de publicatie mogelijk.

Na zijn promotie legde Jonckheere zich toe op de Antwerpse schilderkunst in de zestiende eeuw. Achtereenvolgens publiceerde hij een monografie over de zestiende-eeuwse Antwerpse schilder Adriaen Thomasz (Pictura Nova; Brepols Publishers) en een tweede monografie in dezelfde reeks over het levenen werk van Willem Key, één van de belangrijkste Antwerpse portret- en historieschilders in de zestiende eeuw. Het boek, Experiments in Decorum. Antwerp Art after Iconoclasm, verscheen dit jaar bij Yale University Press. Hierin worden de schilderkunstige oplossingen voor het conflict over de religieuze beeldtaal in de Nederlanden na de Beeldenstorm in kaart gebracht.

Als spin-off van dit onderzoek staan een aantal belangrijke tentoonstellingsprojecten in de steigers. Voor Museum M in Leuven maakt Jonckheere een tentoonstelling over de zestiende-eeuwse schilder Michiel Coxcie. Samen met David Freedberg (Columbia University), Manfred Sellink en Till Borchert (Musea Brugge) werkt Jonckheere aan een tentoonstelling (2016) over de oorzaken en de impact van iconoclasme op mens en maatschappij van de Oudheid tot nu.


Annelies Van Parys

Annelies Van Parys (° 1975) studeerde compositie aan het Koninklijk Conservatorium Gent bij Luc Brewaeys. Ze kreeg de compositieprijzen Vlaanderen-Québec, Jeugd en Muziek en Gebroeders Darche. Ze was laureate van het Tactus Internationaal Compositieseminarie voor orkest en werd gekozen tot ere-ambassadeur 2011 van het Koninklijk Conservatorium Gent. Heel wat van haar werken werden reeds geselecteerd voor het partiturenfonds van ISCMVlaanderen, haar Tweede Symfonie werd geselecteerd voor de 'IAMIC Sounds of the Year' (2009) en An Oresteia (productie met Asko/Schoenberg, VocaalLAB en Transparant) voor 'De Ovaties' (2011) in Nederland. Haar composities werden al uitgevoerd door zowat alle Belgische topensembles (Spectra, Champ d'Action, Hermes, Ictus, Collegium Vocale Gent,…) evenals de meeste orkesten. Dit gebeurde niet enkel in België maar ook in het buitenland.

Met haar bijdrage aan de productie Ruhe stond ze op de meeste grote theaterfestivals in Europa en ver daarbuiten. Tegenwoordig wordt haar werk steeds vaker uitgevoerd door buitenlandse topensembles (Asko/Schoenberg, Recherche, VocaalLAB Nederland…) en dirigenten (Sian Edwards, Otto Tausk, Alejo Pérez, Marit Strindlund, …). Sinds 2007 is ze in residentie bij Muziektheater Transparant. Ze tekende er voor de 'An Index of Memories' met het Spectra Ensemble en VocaalLAB Nederland olv Marit Strindlund, in een regie van Caroline Petrick. Zij regisseerde ook 'An Oresteia' (muziek van Xenakis en Van Parys) met het Asko/Schoenberg Ensemble en VocaalLAB Nederland olv. Alejo Pérez. Deze laatste productie genoot opmerkelijk veel bijval en zal volgend seizoen opnieuw op een aantal grote (buitenlandse) podia te zien zijn. Momenteel staan een nieuw werk voor Bl!ndman en een hertaling naar kamerensemble van Debussy's 'Pelléas et Mélisande' in de steigers. Annelies Van Parys doceert vormanalyse en orkestratie aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en piano aan het Stedelijk Conservatorium van Brugge.


Koen Brosens
Koenraad Brosens (°1974) is als docent verbonden aan de Onderzoekseenheid Kunstwetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven waar hij o.a. Europese wandtapijtkunst, Kunst en economie, Heuristiek en Kostuum en mode doceert. Zijn doctoraatsonderzoek naar de Brusselse wandtapijtkunst en -nijverheid van de late zeventiende en achttiende eeuw werd uitgegeven door de KVAB in 2004 (A contextual study of Brussels tapestry, 1660-1770). Als postdoctoraal onderzoeker van het FWO ging zijn aandacht uit naar de ondernemingsstrategieën ontwikkeld door Vlaamse wandtapijtproducenten en -ondernemers in de periode 1580-1680. De resultaten van dit onderzoek werden gepubliceerd in tijdschriften als The Burlington Magazine, Simiolus en Studies in the Decorative Arts. In 2008 verscheen van zijn hand European Tapestries in the Art Institute of Chicago (Yale University Press). Rubens. The Constantine Series, een volume in de reeks Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, zal gepubliceerd worden in 2011. Zijn lopend onderzoek spitst zich toe op een analyse van de netwerken die de wandtapijtproductie en -handel bepaalden in de driehoek Antwerpen-Brussel-Oudenaarde. Hij is ook co-editor van de website www.studiesinwesterntapestry.net.

Nick Andrews

Getekende notities, geschreven schetsen

Het teken- en schilderkunstige oeuvre van Nick Andrews bezit een specifieke sfeer: die van een vrolijke tristesse. De schilderijen zijn kleurig, soepel aangezet, bedrieglijk ‘easy’, met hotels, motels, casino- en pretparkbeelden uit de USA, feeërieke landschappen en folkloristische mensjes uit China en andere ogenschijnlijke postkaarten uit alle hoeken van de wereld. Maar er zit onmiskenbaar een fors weerhaakje aan: dat van de scherpe observatie, die langer duurt dan die van een snapshot. Het gaat hier om het begrip ‘tijd’, hoe kort en weerloos ook, gerelateerd aan een lege wereld vol mensen. Want dat is altijd frappant in het werk van Andrews: de sporen van de mens op het urbane en rurale, zelfs ongerepte landschap zijn onmiskenbaar aanwezig, de mens zelf blijft vaak afwezig.
Maar nog gezegender is de kunstenaar, want hij heeft twee gaven: die van het aangescherpte observatievermogen en die van de kunde van het tekenen. Daarmee kan hij al wat hij ziet en ervaart tijdens een reis, al wat er dus toe doet, al tekenend vastleggen. De tekeningen kunnen later dienen als bron voor het ‘grotere’ schilderwerk, kunnen op zichzelf staan, of ergens daar tussenin. Maar bovenal vormen die tekeningen na verloop van tijd een reeks van schetsboeken, die het wezen van de kunstenaar bevatten, en waarin je zijn evolutie kan voelen en volgen.
Nick Andrews is zo’n begenadigd kunstenaar. Hij bezit vele tientallen schetsboeken, volgemaakt op de reizen die hem overal brachten, van de Antwerpse Sinksenfoor tot China, van Finland tot Andalusië, van Coney Island tot Nevada en nog veel meer. Hij tekent de sporen van de mens, zoals die zich als sociaal, economisch, expansief en cultureel wezen gedraagt binnen en tegenover de wereld.

copyright Marc Ruyters.

Katelijne Schiltz

Katelijne Schiltz (°1974) studeerde Musicologie aan de KULeuven en Early Vocal Music aan het Brabants Conservatorium van Tilburg. In 2001 promoveerde zij aan de KULeuven met een doctoraat over het motetoeuvre van Adriaan Willaert (ca. 1490-1562), dat in 2003 bij Leuven University Press verscheen. Na zes jaar postdoctoraal onderzoek bij het FWO-Vlaanderen (2001-2007) is ze momenteel verbonden aan de Ludwig-Maximilians-Universität München, waar ze – in het kader van het onderzoeksprogramma LMUexcellent – een project heeft rond “Musik und Rätselkultur in der Renaissance”. Tot haar voornaamste onderzoekstopics behoren het muziekleven in het 16de-eeuwse Venetië enerzijds, canons en het fenomeen van de raadselcultuur in de Renaissance anderzijds. Daarbij wordt telkens weer de dialoog aangegaan met andere disciplines (in het bijzonder literatuurwetenschap, kunstgeschiedenis en theologie), met de bedoeling nieuwe thematische en methodologische invalshoeken te creëren. Daarnaast worden de onderzoeksresultaten regelmatig getoetst aan de klinkende realiteit. Deze link met de uitvoeringspraktijk komt voort uit de eigen zangopleiding, maar is ook gegroeid vanuit de overtuiging dat muziek een kunst bij uitstek is waar theorie en praktijk – net zoals ten tijde van de Renaissance – eng met elkaar zijn verbonden.


Petra Vermote

Petra Vermote (° 1968) behaalde aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Gent Eerste Prijzen voor notenleer, gitaar, kamermuziek, harmonie, contrapunt en fuga en het Hoger Diploma voor gitaar bij Baltazar Benitez. Aan het Gentse Conservatorium volgde ze compositie bij Frank Nuyts, Jan Rispens en Roland Coryn. In juni 1999 behaalde ze aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen het diploma ‘Meester in de Muziek’, specialisatie compositie, bij Luc Van Hove.

Petra Vermote schreef tot op vandaag muziek voor zeer uiteenlopende bezetting en genres. Ze heeft een speciale belangstelling voor vocaal werk en voor werk dat aansluit bij andere kunstdisciplines zoals (muziek)theater, dans en animatiefilm.

Petra Vermote kreeg compositieopdrachten van onder andere Muziektheater Walpurgis, de Beethovenacademie, het Ictus-ensemble, Festival van Vlaanderen Kortrijk, de Hoge Raad voor Diamant, Arco Baleno, Champ d’Action (Diferencias), Vlaams Radio Orkest (Gris Gris), Beiaardcomité Mol, Emanon Ensemble, I Solisti del Vento , Provincie Oost-Vlaanderen, Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant, Concertgebouw Brugge, Festival van Vlaanderen Limburg, De Vlaamse Federatie voor Jonge Koren, Concertgebouw Haarlem, Zuiderpershuis Antwerpen, Dexia, Ensemble 88…Tot hiertoe verschenen 4 werken van haar op CD.

Werk van haar werd uitgevoerd door alle belangrijke orkesten en door nagenoeg alle ensembles voor hedendaagse muziek in Vlaanderen, en haar werk was te horen op festivals en concerten in België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Rusland (Moskou, Sint- Petersburg, Kazan), Oekraïne (Odessa), Mongolië, Canada (Montréal), de Verenigde Staten (New York). Ook Nederlandse ensembles als Ensemble 88 (Maastricht) en het Nieuw Ensemble (Amsterdam) voeren in de nabije toekomst werk van haar uit.

Eind maart 2001 werd aan Petra Vermote de driejaarlijkse Jeugd en Muziekprijs 2001 voor compositie toegekend. In maart 2003 ontving ze in Antwerpen de “Antoon van de Maand”, een prijs uitgereikt door Brouwerij De Koninck. In november 2003 werd haar de Prijs Hedendaagse Muziek Vlaanderen-Quebec toegekend voor ‘TSJIZJ’, een werk voor sopraan en ensemble.


Barbara Baert

Barbara Baert studeerde Kunstgeschiedenis en Filosofie aan de KULeuven en de Università degli Studi in Siena. Zij doctoreerde in 1997 op een proefschrift getiteld Een erfenis van heilig hout. De neerslag van het weergevonden kruis in tekst en beeld tijdens de Middeleeuwen. Na zes jaar postdoctoraal onderzoek bij het FWOVlaanderen (1998-2004) is ze momenteel docent Beeldanalyse, Iconologie van de Middeleeuwen en Christelijke kunst aan de KULeuven. Baert wordt algemeen gewaardeerd voor de vernieuwing van de kunsthistorische methodologie van de Middeleeuwen. Haar onderzoek is gebaseerd op interdisciplinair samenspel tussen kunst, theologie, culturele antropologie en genderstudies. Ze publiceerde o.a. in Gesta. The International Center of Medieval Art, Arte cristiana, Pantheon. Internationales Jahresbuch für Kunst, Storia dell’ Arte, Critica d’Arte en Mitteilungen für Anthropologie und Religiongeschichte en was gastprofessor of gaf lezingen aan de universiteiten van Amsterdam, Groningen, Londen, Firenze, Rome, Trier, Berlijn, Münster, Jeruzalem, Haifa, Moskou, Notre Dame (VS) en Atlanta (VS).

Haar buitenlandse reizen, intellectuele uitwisselingen en publicaties staan steeds in het teken van het spanningsveld tussen de Menswetenschappen en het visuele medium. Ze blijft zich herbronnen in actuele debatten, bv. met de organisatie van het symposium The Human Body Religion and the Visual arts (Leuven, november 2006) en Mulieres religiosae (Antwerpen, maart 2007). Haar recentste onderzoek betreft de problematiek van aanraking/niet-aanraking in de iconografie (Maria Magdalena en Noli me tangere) en de theoretisering van de visualiteit in de 15de eeuw (fellow in het Vlaams Academisch Centrum). Barbara Baert is ook gevoelig voor de actuele kunstpraktijk. Zij volgt de beeldende en performatieve kunst met het oog op de samenwerking tussen de academische wereld en de praxis en leidde in dat verband een pioniersproject ‘Vlees-Huid-Kleur. De blos’ (2004) tussen de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst St.-Lucas te Gent en de KULeuven.


Peter Swinnen

Peter Swinnen studeerde aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel en aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Zijn repertorium omvat een 78-tal werken in allerlei genres: symfonisch werk, kamermuziek, solostukken, vocaal werk, twee kameropera's, twee balletten, installaties, computermuziek en muziek voor documentaire films. In 1992 werd hij assistent, later docent vormanalyse en muziektechnologie aan het Muziekconservatorium te Brussel.

Peter Swinnen is opgeleid in de traditie van de Tweede Weense School onder invloed van André Laporte, zelf een groot bewonderaar van Alban Berg. Meerdere sporen hiervan zijn in zijn werk terug te vinden. Aanvankelijk evolueerde hij van een eerder romantische en dodecafone schrijfwijze naar een meer vrije atonaliteit en modaliteit, met inbegrip van microtonaliteiten. Vanaf 1995-‘96 ontstond langzaam een meer consistente, eigen stijl, waarin naast het intensief gebruik van de computer in het compositieproces, toch steeds de traditie voelbaar blijft. Swinnen is bovendien een melodist, maar zijn melodische schrijfwijze wordt wél verbreed naar de actuele context, bvb in de zin van een opeenvolging van tonen of zelfs ruisklanken.

Een constante is de hechte band tussen de muzikale inhoud en de titel van een compositie, met de titel als synthese van de inhoud. Ook is Swinnens oeuvre niet op steeds dezelfde wetmatigheden terug voeren. "Elk werk creëert zijn eigen universum" meent hij, waarmee wordt bedoeld dat voor elk stuk andere wetmatigheden kunnen ontwikkeld worden. Peter Swinnen bezit de gave om abstracte systemen op spontane wijze in verband te brengen met empirie. Muzikale expressie ontstaat bij hem uit de natuurlijke combinatie van gedachtevoorstelling en basale (klank)materie. Hij is niet geneigd zich te laten binden door één afgebakende doctrine, context of type van activiteit. Met andere woorden: Peter Swinnen is één van de meest ambiguë componisten uit de Vlaamse hedendaagse muziek.


Berlinde De Bruyckere

Mevrouw Berlinde De Bruyckere (°13 september 1964) woont en werkt in haar geboortestad Gent van waaruit zij een artistieke uitstraling verwierf van Venetië tot New York. Zij was laureaat van o.m. de ‘Jeune Peinture belge’ (Brusselse P.S.K. 1990), de Provincie Oost-Vlaanderen (Gent 2002) en de ‘Orange award’ (Den Haag 2003). Zij was gastdocent aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten Antwerpen, het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten in Gent en aan de Akademie voor Beeldende Kunsten en Vormgeving in Enschede (NL).
De Bruyckere exposeerde op tal van groepstentoonstellingen in binnen- en buitenland, o.a. in Villeneuve d’ Ascq, Bremen, Helsinki, Rome, Thessaloniki en Barcelona. Haar werk was aanwezig in het centrale paviljoen op de Biënnale van Venetië 2003. Zij stelde individueel tentoon op prestigieuze binnenlandse locaties als het Middelheimmuseum of het Gentse Caermersklooster. Het afgelopen jaar exposeerde zij ook in Zürich, Londen en Turijn en in 2005 is een tentoonstelling gepland in het Maison Rouge te Parijs. In 2005 zou ook haar werk – voorlopig nog werk in uitvoering – in het Brusselse metrostation - Simonis worden gehuldigd..

Het ontbreekt De Bruyckere geenszins aan belangstelling en haar werk laat ook de commerciële sector niet onberoerd. Zij levert het bewijs dat hoge artistieke waarde en ruime publieke waardering elkaar niet in de weg staan. Wellicht gaat er een bijzondere fascinatie uit van haar vindingrijk gebruik van zachte materialen om een vaak verscheurende actualiteit uit te drukken, zoals bv. kernachtig in de titel van haar tentoonstelling in het Middelheim is verwoord: Onschuld kan een hel zijn.


Wim Henderickx

Wim Henderickx werd geboren in Lier in 1962. Hij studeerde compositie aan het conservatorium van Antwerpen bij Willem Kersters en behaalde er eerste prijzen voor slagwerk, harmonie, contrapunt, fuga en compositie. Hij woonde eveneens verschillende malen de 'Internationale Ferienkurse für Neue Musik' in Darmstadt bij en volgde sonologiestudies aan het 'IRCAM' te Parijs en aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag

Henderickx was jarenlang paukenist van de Beethoven Academie en het Eugène Ysaye Ensemble. Vandaag doceert hij muziekschriftuur, muziekanalyse en compositie aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen en aan het Lemmensinstituut te Leuven.

Als componist schreef hij zowel kamermuziek, orkestwerken als opera. Zijn werk werd bekroond in binnen- en buitenland; hij ontving o.a. de 'Jeugd en Muziekprijs Vlaanderen', de 'Compositieprijs voor Hedendaagse Muziek' in Quebec en de driejaarlijkse prijs 'E. Baie I' 1997 tot 1999 van de Provincie Antwerpen voor een talentvol Vlaams kunstenaar.