Laureaat van de Klasse Natuurwetenschappen
De prijs Laureaat van de Klasse van de Natuurwetenschappen is een van de meest prestigieuze prijzen van de Academie. Jonge, beloftevolle onderzoekers (tot 40 jaar), waarvan de hoofdactiviteit in Vlaanderen gesitueerd is, komen hiervoor in aanmerking.
De prijs wordt jaarlijks uitgereikt in de Natuurwetenschappen, in alle disciplines.
Haar wetenschappelijke carrière begon met het behalen van een Master’s degree of ingenieursdiploma in de Bio-ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven, waarbij ze zich specialiseerde in cel- en genbiotechnologie met een minor in voeding & gezondheid in 2004. In 2008 promoveerde ze tot doctor in de Bio-ingenieurswetenschappen met haar onderzoek gericht op probiotica, bacteriële genetica en inflammatoire darmaandoeningen.
Na haar doctoraat volgde ze een postdoctoraal onderzoekstraject dat de interactie tussen lactobacillen, virussen en mucosale immunologie bestudeerde. In november 2011 kreeg ze een onderzoekspositie (ZAPBOF) als professor Microbiologie en Biotechnologie aan de Universiteit van Antwerpen, Faculteit Wetenschappen, Departement Bio-ingenieurswetenschappen. In januari 2023 werd ze gepromoveerd tot gewoon hoogleraar.
Sarah Lebeer leidt een toegewijd team dat gunstige bacteriën voor menselijke, dierlijke, plantaardige en planetaire gezondheid bestudeert. Haar grote passie ligt in het beter begrijpen van de familie van de Lactobacillaceae (lactobacillen) en hoe deze fascinerende bacteriën gunstige functies in verschillende omgevingen vervullen. Ze is bekend om haar baanbrekende onderzoek naar lactobacillen in probiotica, gefermenteerde voedingsmiddelen, de vagina en de neus.
In 2020 verwierf Sarah een prestigieuze ERC Starting Grant, genaamd Lacto-Be, om meer diepgaande kennis op te doen over de evolutionaire geschiedenis en ecologie van lactobacillen. Met deze ERC-beurs richtte Sarah ook het Isala citizenscience project op, dat tot doel heeft meer inzicht te verkrijgen in de ecologie en rol van vaginale lactobacillen voor de gezondheid van vrouwen (https://isala.be). Dit project is uitgegroeid tot het grootste wereldwijde project over het vaginale microbioom, met zusterprojecten over de hele wereld (Peru, Kameroen, Nigeria, Zwitserland, Frankrijk, VK, Spanje, Oeganda, enz.).
Sarah's ultieme droom is te werken aan nieuwe geneesmiddelen op basis van levende bacteriën en de nieuwste inzichten in het microbioom, een geheel nieuwe categorie van geneesmiddelen.
De onderzoeksgroep van Rob Ameloot werkt aan uitdagingen op het grensvlak van chemie, materiaalkunde en technologie door over de muren tussen deze domeinen heen te kijken. Zo slaat zijn werk een brug tussen chemie op nanometerschaal en micro-elektronica: dankzij innovatieve materialen met poriën kleiner dan een nanometer worden snellere chips en gevoeligere chemische sensoren mogelijk. Andere onderzoekslijnen in de groep focussen op nieuwe 3D printtechnieken voor biomedische toepassingen en het gebruik van spectroscopie om plastic afval beter te sorteren en recycleren.
Bert De Rybel voltooide zijn studies Cel- en Gen biotechnologie in 2005
aan de Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen van de Universiteit Gent
alvorens een doctoraat te starten in de groep van Prof. Tom Beeckman met
een focus op de studie van vroege ontwikkelingsprocessen tijdens
zijwortelvorming in planten.
Voor zijn postdoctoraal onderzoek
verhuisde hij in 2010 naar de onderzoeksgroep van Prof. Dolf Weijers aan
de Universiteit van Wageningen, gefinancierd door twee Europese
bursalen. Hier initieerde hij een onderzoekslijn om de vorming van
vaatweefsel in planten te bestuderen. Hij ontving tevens een NWO VIDI
beurs om dit onderzoek onafhankelijk verder te zetten.
In 2015 keerde
hij terug naar België en startte een onafhankelijke onderzoeksgroep met
een focus op vaatweefselvorming in planten aan het Vlaams Instituut voor
Biotechnologie met prestigieuze financiering van het ERC. Sinds 2017 is
Bert ook hoofdocent aan de Universiteit Gent en werd in 2019 uitgeroepen
tot EMBO Young Investigator.
Het onderzoek van Bert De Rybel
integreert aspecten uit de ontwikkelingsbiologie, celbiologie en
evolutiebiologie om te ontrafelen hoe planten vaatweefsel aanleggen. Een
correcte organisatie en proliferatie van dit weefsel is cruciaal voor de
normale groei en ontwikkeling van planten; maar ook voor de productie
van eetbare delen en een efficiënt transport van water doorheen de plant
tijdens periodes van droogte. Op lange termijn is het doel om via
gerichte modulatie van het vaatweefsel de groei en productiviteit van
planten te optimaliseren onder de snel veranderende klimaatcondities.
Pieter Van Vlierberghe (°1980) behaalde zijn doctoraat in 2008 aan de
Erasmus Universiteit (Rotterdam, Nederland) en voerde postdoctoraal
onderzoek uit aan het Institute For Cancer Genetics (Columbia
University, New York, USA). Na een verblijf van 5 jaar in de Verenigde
Staten van Amerika, keerde hij terug naar de Universiteit Gent in het
kader van het Odysseus Programma van het Fonds voor Wetenschappelijk
Onderzoek (FWO). In 2015 verwierf hij een ERC Starting Grant en werd hij
aangesteld als Hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en
Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent. In 2018 werd hem
tevens de prestigieuze Baillet Latour Grant for Medical Research
toegekend en werd hij aangesteld als Hoogleraar aan de Universiteit Gent.
Het
onderzoek van Prof. Van Vlierberghe richt zich op acute leukemie, een
aggressieve vorm van bloedkanker die vooral voorkomt bij kinderen.
Vandaag wordt dit type leukemie behandeld met complexe en langdurige
chemotherapie. Deze behandelingen zijn zeer toxisch en belastend door de
vele bijwerkingen die ze veroorzaken. Op basis van de identificatie van
nieuwe genetische afwijkingen die aan de basis liggen van het ontstaan
van deze aggressieve vorm van kinderkanker, kunnen nieuwe, meer
gerichte en minder toxische geneesmiddelen ontwikkeld worden die zullen
zorgen voor een grotere overlevingskans en een mooiere toekomst voor
kinderen die door deze verschikkelijke ziekte getroffen worden.
Prof.
Van Vlierberghe is lid van de redactieraad van het wetenschappelijke
tijdschrift Blood en co-auteur van meer dan 100 publicaties in
internationale wetenschappelijke tijdschriften. Naast zijn
onderzoekswerk doceert hij kanker biologie in de Master Biomedische
Wetenschappen aan de Universiteit Gent.
Wendy Lowen is actief als onderzoeker in de niet-commutatieve meetkunde,
een veelzijdig en uitdagend gebied in de hedendaagse wiskunde, dat diepe
banden heeft met de theoretische fysica. In 2005 behaalde zij haar
doctoraat aan de VUB onder het promotorschap van Michel Van den Bergh,
een van de grondleggers van dit onderzoeksgebied, met wie zij nog steeds
samenwerkt. Na haar doctoraat genoot ze postdoctorale mandaten van het
FWO en van het CNRS. Daarbij werkte ze in het team van Bernhard Keller
aan het Institut de Mathématiques de Jussieu (Paris 7), en verbleef ze
aan het Institut des Hautes Études Scientifiques (Bures-sur-Yvette).
Sinds 2011 is zij aangesteld in het ZAP-onderzoekskader van de
Universiteit Antwerpen.
Wendy Lowen leverde bijdragen in de
deformatietheorie, in het bijzonder over het Hochschild complex dat de
overgang van meetkundige ruimten naar hun niet-commutatieve deformaties
beschrijft. In 2010 verwierf ze een ERC Starting Grant getiteld
‘Hochschild cohomology, Non-commutative deformations and Mirror
symmetry’. In 2018 werd haar een ERC Consolidator Grant toegekend voor
het project ‘Foundations for Higher and Curved Noncommutative Algebraic
Geometry’, waarin verbanden met de algebraïsche topologie centraal
staan. In deze context werkt ze ondermeer samen met Dmitry Kaledin
(Steklov Mathematical Institute, Moscow), Hoang Dinh Van (University of
Technology and Education, Ho Chi Minh City) en Boris Shoikhet
(Universiteit Antwerpen).
Met behulp van de hoger vermelde ERC
grants en verschillende FWO projecten en FWO beurzen onder haar
(co)promotorschap bouwde zij een team op van momenteel 3 doctorandi en
een 5-tal postdocs.
Wendy Lowen is lid van de redactieraad van
het tijdschrift Applied Categorical Structures en van de FWO commissie
WT1. Naast haar onderzoekswerk doceert zij in de Bachelor en Master
opleidingen Wiskunde aan de Universiteit Antwerpen.
Martin Guilliams behaalde zijn doctoraat aan de VUB (VIB) in het laboratorium van Patrick De Baetselier. Zijn eerste postdoctoraal onderzoek deed hij in het Centre d'Immunologie Marseille-Luminy (CIML, Marseille, France) in het lab van Bernard Malissen. Zijn tweede postdoc vond plaats aan de UGent (VIB Center for Inflammation Research) in het lab van Bart Lambrecht. In 2012 verwierf hij een Odysseus Return Grant van het FWO. In 2015 verwierf hij een tenure-track bij de Faculteit Wetenschappen aan de UGent. In 2017 verwierf hij een ERC Consolidator Grant en werd hij een onafhankelijke Principal Investigator bij het VIB (VIB PI). Vandaag leidt hij een onderzoeksteam dat focust op de functionele specialisatie van myeloïde cellen in homeostasis en ziekte bij het VIB Center for Inflammation Research (UGent).
Mo Lamkanfi (°1978) behaalde als IWT bursaal zijn doctoraat aan de UGent
in 2004. Na een verblijf van drie jaar als postdoctoraal onderzoeker in
de Verenigde Staten van Amerika, eerst aan de Universiteit van Michigan
in Ann Arbor en later bij het biotechnologisch bedrijf Genentech in San
Francisco, keerde hij terug naar Gent. Sinds 2010 is hij als hoofddocent
met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht (BOF-ZAP) verbonden aan de
faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de UGent. Mo
Lamkanfi is hoofd van het Laboratorium voor NOD-like receptoren en
inflammasomen bij de vakgroep Inwendige Ziekten van de UGent, en zijn
onderzoeksgroep maakt tevens deel uit van het Vlaams Instituut voor
Biotechnologie (VIB).
Zijn onderzoek spitst zich toe op het
ontrafelen van de pathofysiologische rol en de moleculaire mechanismen
van het aangeboren immuun systeem bij infecties en chronische
inflammatoire aandoeningen. Hierbij wordt bijzondere aandacht besteed
aan de rol van inflammasomen, dewelke immuun mechanismen zijn die in
belangrijke mate bijdragen aan levensbedreigende infecties, chronische
inflammatoire aandoeningen, hartfalen, neurodegeneratieve ziekten en
kanker. Het innovatieve karakter van zijn onderzoek werd bevestigd met
de toekenning van een European Research Council (ERC) Starting Grant
(2011), een ERC Proof-of-Concept Grant (2015), en een ERC Consolidator
Grant (2016). In 2016 werd hem tevens de prestigieuze Baillet Latour
Grant for Medical Research toegekend om de interactie tussen
inflammasomen en gereguleerde celdood te onderzoeken.
Prof.
Lamkanfi is lid van de redactieraad van verschillende internationale
wetenschappelijke tijdschriften, is een frequente spreker op
internationale conferenties en buitenlandse onderzoeksinstituten, en
co-auteur van meer dan 110 publicaties in internationale
wetenschappelijke tijdschriften. Naast zijn onderzoekswerk doceert hij
verschillende opleidingsonderdelen van de Bachelor en Master Biomedische
Wetenschappen aan de Universiteit Gent.
Sara Bals (°1977) behaalde in 2003 haar doctorstitel onder het promotorschap van Professor Gustaaf Van Tendeloo binnen de onderzoeksgroep “Electron Microscopy for Materials Research” (EMAT). Deze groep maakt deel uit van de Universiteit Antwerpen en wordt wereldwijd als toonaangevend beschouwd op het gebied van transmissie-elektronenmicroscopie (TEM). Haar postdoctoraal verblijf aan het National Center for Electron Microscopy in Berkeley, USA vormde de start van haar huidige onderzoekslijn: “Elektronentomografie”.
Ze slaagde er in om TEM te verheffen van een vlakke 2-dimensionale beeldvormingstechniek tot een volledig 3-dimensionale (3D) meettechniek waarbij de posities van alle individuele atomen in een nanomateriaal bepaald kunnen worden. De nieuwe inzichten die met deze methode verkregen kunnen worden, zijn van groot technologisch belang. De eigenschappen van moderne nanomaterialen worden immers sterk bepaald door hun 3D structuur. De bijdrage van Sara Bals binnen dit domein laat toe om deze eigenschappen zo nauwkeurig mogelijk op te meten en te verbeteren. Het innovatieve en originele karakter van het onderzoek werd bevestigd door de toekenning van een ERC Starting Grant in 2013.
Sara Bals is momenteel hoogleraar en haar huidig onderzoeksteam bestaat uit 8 doctoraatsstudenten en 6 postdoctorale medewerkers. Er promoveerden 8 studenten onder haar supervisie, waarvan er 3 werden bekroond met de prijs van de Belgische Microscopie Vereniging. Sara Bals publiceerde tot nu toe meer dan 200 ISI publicaties en stelde haar werk voor op talrijke internationale conferenties. Verschillende publicaties verschenen in tijdschriften met hoge impact zoals Nature Materials, Science en Nano Letters. Naast haar onderzoekswerk doceert ze ook verschillende opleidingsonderdelen van de Bachelor en Master Fysica aan de Universiteit Antwerpen.
Christophe Detavernier is hoogleraar aan de Universitiet Gent. Hij
studeerde in 2001 af als doctor in de natuurkunde aan Universiteit Gent.
In de periode 2002 – 2004 werkte hij in het IBM T.J. Watson Research
Centre, waar hij ervaring opdeed met materiaalonderzoek binnen een
industriële context. In 2005 werd hij aangesteld als BOF-ZAP
onderzoeksprofessor in de vakgroep Vastestofwetenschappen van de
Universiteit Gent, waar hij de onderzoeksgroep CoCooN opstartte, en
sinds 2012 benoemd is als hoogleraar.
Zijn onderzoeksinteresses
situeren zich binnen het domein van dunne-film-materiaalonderzoek, met
een focus op (1) Atomaire Laag Depositie (ALD) voor het aanbrengen van
nanocoatings op nanogestructeerde oppervlakken en nanomaterialen, (2)
combinatoriële dunne-film-depositie voor het efficiënt screenen van
compositionele bibliotheken, en (3) de ontwikkeling van in situ
onderzoekstechnieken om op een efficiënte manier de eigenschappen van
materialen tijdens hun synthese of tijdens warmtebehandelingen te
onderzoeken.
Atomaire laag depositie (ALD) is een methode om ultra
dunne lagen te deponeren door een substraat bloot te stellen aan
alternerende pulsen van chemische precursorgassen. Deze techniek speelt
een belangrijke rol in het domein van de nanotechnologie.
Het
CoCooN-team van UGent speelde een pioniersrol op het vlak van het
gebruik van synchrotron-gebaseerde technieken voor de studie van
ALD-processen. Via verschillende interdisciplinaire samenwerkingen,
hebben ze het potentieel van ALD gedemonstreerd voor verschillende
toepassingen, zoals bv. voor het functionalizeren van nanoporeuze
templaten in het domein van de (foto)katalyse en moleculaire filtratie,
voor het aanbrengen van ultra dunne coatings op batterijmaterialen, voor
de encapsulatie van kwantum dots, voor de functionalisering van optische
gassensoren, en voor grensvlakpassivatie in het domein van de
nano-elektronica.
Christophe Detavernier was co-auteur van meer
dan 200 publicaties en is mede-uitvinder van 14 patentaanvragen. In 2010
werd hem een Starting Grant toegekend door de European Research Council
(ERC) rond het gebruik van ALD om nanoporeuze materialen te
functionaliseren. In 2014 werd hem door de ERC een Proof of Concept
Grant toegekend om ALD-gebaseerde methodes te ontwikkelen voor de
functionalisatie van nanopoeders.
Tom Coenye (°1974) leidt het Laboratorium voor Farmaceutische
Microbiologie. In deze onderzoeksgroep staat het groepsgedrag van
microorganismen centraal; meer in het bijzonder worden bacteriële
biofilmvorming en cel-celcommunicatie (quorum sensing) bestudeerd.
Hierbij wordt bijzondere aandacht besteed aan het vertalen van nieuwe
inzichten in fundamentele processen op moleculair-biologisch niveau naar
praktische toepassingen (bvb. vertaling naar nieuwe benaderingen voor de
behandeling van bacteriële infecties).
Coenye behaalde als
IWT bursaal zijn doctoraat aan de UGent in 2000. Na een verblijf van
anderhalf jaar als postdoctoraal onderzoeker aan de University of
Michigan (Ann Arbor, MI, VSA) keerde hij terug naar Gent. Sinds 2005 is
hij verbonden aan de faculteit Farmaceutische Wetenschappen, eerst als
doctor-assistent, en sinds 2006 als docent (momenteel hoofddocent) met
hoofdzakelijk onderzoeksopdracht (BOF-ZAP).
Tom Coenye is sinds
2013 lid van de Onderzoeksraad van de UGent en sinds 2014 ook academisch
secretaris van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen en voorzitter
van de Vakgroep Farmaceutische analyse. Hij is lid van de redactieraad
van verschillende internationale wetenschappelijke tijdschriften en
vice-president van de ESCMID Study Group for Biofilms, opgericht binnen
de schoot van de European Society of Clinical Microbiology and
Infectious Diseases. Hij is co-auteur van meer dan 180 publicaties in
internationale wetenschappelijke tijdschriften.
Na zijn doctoraat (2001) en een postdoc aan MIT, keerde Peter Bienstman in 2002 terug naar de onderzoeksgroep fotonica van UGent. Hij is sinds 2006 hoofddocent met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht (BOF-ZAP). Hij is actief in verschillende domeinen van de nanofotonica en zijn onderzoek is erg multidisciplinair, gaande van nieuwe simulatietechnieken, tot het gebruik van nanofotonische chips als biosensoren en het inzetten van deze chips als hardware implementatie van neurale netwerken. Deze laatste onderzoekslijn wordt ondersteund door de European Research Council (ERC) met een Starting Grant. Hij is auteur of co-auteur van meer dan 110 papers in internationale tijdschriften.
Johan Verbeeck (°1972) behaalde in 2002 zijn doctorstitel aan de Universiteit Antwerpen in de onderzoeksgroep Electron Microscopy for Materials Research (EMAT). EMAT specialiseert zich in transmissie elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek. In zijn proefschrift onderzocht Verbeeck het gebruik van energieverlies-spectroscopie op nanomaterialen. Deze techniek laat toe om de chemische samenstelling van materialen te onderzoeken tot op atomaire schaal. Tijdens zijn doctoraat introduceerde hij deze techniek aan de Universiteit Antwerpen en zijn talrijke publicaties leverden een belangrijke bijdrage aan het internationaal onderzoek in dit domein. Hij ontwikkelde het softwarepakket EELSMODEL, dat toelaat om experimentele spectroscopische metingen optimaal om te zetten in kwantitatieve gegevens. Het pakket is vrij beschikbaar voor de onderzoeksgemeenschap en telt momenteel 770 geregistreerde gebruikers. Naast een uitgebreide kennis en ervaring met materiaalkundig geïnspireerd experimenteel werk had Dr. Verbeeck ook steeds oog voor de meer fundamentele vragen die verband hielden met zijn onderzoeksdomein. Zo slaagde hij er in 2010 in om als eerste vortex-elektronenbundels te realiseren in een elektronenmicroscoop. Deze vortex bundels vormen als het ware het kwantummechanisch equivalent van een tornado gemaakt uit elektronen. Dit baanbrekend onderzoek werd gepubliceerd in het internationale tijdschrift Nature en bracht een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijke en media-belangstelling met zich mee.
Dr. Verbeeck publiceerde reeds een 100-tal artikels in internationale wetenschappelijke tijdschriften en ontving in 2011 een ERC Starting Grant, een onderzoeksbeurs van de European Research Council (ERC). Deze prestigieuze beurs wordt toegekend aan excellente jonge Europese wetenschappers die innovatief en baanbrekend onderzoek verrichten. Deze ERC Starting Grant biedt hem de mogelijkheid om de komende 5 jaar zijn onderzoek over vortex-elektronenbundels verder uit te bouwen. Nog in 2011 ontving hij de prestigieuze tweejaarlijkse Ernst Ruska prijs voor zijn creatieve bijdrage aan het domein van de elektronenmicroscopie.
Veronique Van Speybroeck (° 1974) studeerde af als Burgerlijk Natuurkundig Ingenieur aan de UGent in 1997 en promoveerde er als doctor in de toegepaste wetenschappen in 2001 onder het promotorschap van Prof. Michel Waroquier. Ze is mede-oprichter van het interfacultair onderzoekscentrum 'Centrum voor Moleculaire Modellering' (CMM) van de UGent dat momenteel bestaat uit ongeveer 35 onderzoekers. Binnen het CMM leidt ze de computationele moleculaire modelleringsdivisie. Na het behalen van haar doctoraat werd ze postdoctoraal onderzoeker van het FWO en kon hierdoor een sterk internationaal netwerk uitbouwen met vooraanstaande onderzoeksgroepen. Op 1 oktober 2007 werd ze benoemd tot hoofddocent met hoofdzakelijk onderzoeksopdracht (BOF-ZAP) binnen de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de UGent.
Veronique Van Speybroeck verricht onderzoek binnen het domein van de moleculaire modellering en onderzoekt meer in het bijzonder de kinetiek van chemische reacties op de nanoschaal. Het onderzoek situeert zich op het grensvlak van de natuurkunde, chemie en ingenieurswetenschappen en is zeer multidisciplinair. Het toepassingsgebied is gesitueerd binnen het gebied van de organische chemie, katalyse en computationeel materiaalonderzoek. Haar huidig onderzoek is voornamelijk geconcentreerd rond de bepaling van de chemische kinetiek van katalytische reacties in nanoporeuze materialen. Hiervoor verwierf zij in 2010 een Starting Independent Researcher Grant uitgereikt door de European Research Council (ERC). Haar huidig onderzoeksteam bestaat uit 7 postdoctorale medewerkers, 14 doctoraatsstudenten en verschillende masterstudenten. Het team is zeer divers bestaande uit zowel burgerlijk ingenieurs in de toegepaste natuurkunde en chemische technologie, bio-ingenieurs en Masters in de fysica en chemie. Ze was promotor van 8 verdedigde doctoraten en een 20-tal Masterscripties. Verschillende van deze werken werden bekroond met prijzen uitgereikt door academische en industriële instanties. Haar wetenschappelijk werk heeft dusver aanleiding gegeven tot een 160-tal ISI publicaties en ze heeft het onderzoekswerk voorgesteld op talrijke internationale conferenties. Verschillende publicaties waren baanbrekend en werden gepubliceerd in de hoogste impacttijdschriften van haar onderzoeksveld zoals Angewandte Chemie, Journal of the American Chemical Society. Naast haar onderzoekswerk doceert ze ook verschillende opleidingsonderdelen van de Bachelor en Master programma's van de faculteiten Ingenieurswetenschappen en Architectuur en Wetenschappen van de UGent.
Na zijn doctoraatsonderzoek ging hij in de lente van 1998 als postdoctoraal onderzoeker (Fulbright) aan de slag aan het California Institute of Technology (Caltech) in Pasadena, in de onderzoeksgroep van Prof. Ahmed Zewail (Nobelprijs Chemie 1999) om er met ultrasnelle lasertechnieken chemische reacties te bestuderen. Na anderhalf jaar in "Femtoland" keerde hij terug naar Leuven. Daar kreeg hij met een postdoctoraal mandaat van het FWO de kans om zich verder toe te leggen op het onderzoek naar de boeiende wereld van moleculen en hun interacties met oppervlakken. De fascinatie voor het 'zien' van moleculen is een constante drijfveer en bron van inspiratie gebleven.
Samen met een team van excellente medewerkers is hij erin geslaagd om moleculen complexe en functionele patronen te laten vormen aan oppervlakken. Zo werd het ondermeer mogelijk om het dynamisch gedrag van individuele moleculen aan een oppervlak te volgen, om met nanometerprecisie reacties te induceren, en om complexe mengsels te scheiden. In 2005 werd hij benoemd tot Hoofddocent en in 2008 bevorderd tot Hoogleraar. Hij is ondermeer Associate Editor van het wetenschappelijke tijdschrift Chemical Communications.
Rony Keppens is hoogleraar bij het Centrum voor Plasma-Astrofysica, afdeling van het Departement Wiskunde aan de KULeuven. Hij is verder geaffilieerd aan het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen en bijzonder hoogleraar bij het Sterrenkundig Instituut van de Universiteit Utrecht. Hij was projectleider voor Numerieke Plasma Dynamica te Rijnhuizen en zet deze activiteit verder te Leuven.
Hij is een vaak gevraagde gast bij postgraduaat opleidingen gericht op computationele methoden in de astrofysica. Zijn expertise overschrijdt meerdere vakgebieden, gaande van zonnefysica tot hoge-energie astrofysica, over massaal parallel rekenen, oplossings-adaptieve rekentechnieken, tot visualisatie van grootschalige numerieke berekeningen.
Zijn onderzoek kenmerkt zich door het combineren van computergedreven algoritmes met analytische technieken binnen de studie van gemagnetiseerde plasma dynamica, steeds met een visie op astrofysisch relevante toepassingen: sterrenwinden, astrofysische jetstromingen en accretieschijfdynamica.
Hij speelde een sleutelrol in meerdere interdisciplinaire samenwerkingsverbanden rond zonne- en ruimteplasma fysica, en zijn publicaties omvatten studies van dubbelster-systemen, theorie en toepassing van magneto-seismologie in de zonnefysica en voor accretieschijven, alsook ‘state-of-the-art’ numerieke simulaties van ultra-relativistische plasmas, zoals men die aantreft in jetstromingen bij actieve melkwegstelsels en bij gammaflitsen.
Hij doceert op master niveau voor sterrenkunde en wiskunde studenten te Leuven en Utrecht, en verzorgt basis wiskundecomponenten in het Bachelor programma voor wiskunde en fysica aan de KULeuven. Hij is verder opgetreden als jurylid voor talrijke doctoraatsverdedigingen te Utrecht, Leuven, Leiden, Edinburg, Brussel, Oslo, en Grenoble.
Zijn wetenschappelijke carriere begon met onderzoekswerk aan het `National Center for Atmospheric Research’ te Boulder, Colorado (VS) en aan het Kiepenheuer Instituut voor Zonnefysica te Freiburg (Duitsland). In 2010 verschijnt bij Cambridge University Press het boek 'Advanced Magnetohydrodynamics' (Goedbloed, Keppens, Poedts), mede van zijn hand.
Jo Dewulf (°1969) studeerde Grieks-Latijn aan het Sint-Aloysiuscollege te Menen. In 1992 behaalde hij het diploma ingenieur Scheikunde & Landbouwindustrieën met de grootste onderscheiding. Zijn doctoraat behaalde hij in 1997, met grootste onderscheiding en gelukwensen van de jury. Daarna volgde een post-doctorale periode aan de Universiteit Gent en de Technische Universiteit Delft. In deze periode legde hij de krijtlijnen vast van zijn academische activiteiten. Enerzijds ligt een klemtoon op milieutechnologie met bijzondere aandacht voor de analyse en bestrijding van organische micropolluenten. Maar anderzijds ontwikkelde hij een vrij uniek onderzoeksgebied: Schone Technologie, dit op basis van doorgedreven thermodynamische procesanalyse. Vertrekkend van bijzonder stevige theoretische wetmatigheden uit de 19e eeuw koppelt hij de zogenaamde exergie-analyse aan levens-cyclusanalyse om technologie milieucompatibeler te maken. Waar tot einde van de jaren 90 industriële productie en consumptie vaak diametraal tegenover milieu stonden, toont zijn aanpak opportuniteiten aan die zowel technisch, ecologisch als economisch een meerwaarde bieden. In die zin past zijn werk volledig binnen de duurzaamheidsgedachte.
Prof. Dr. Frank De Proft (° 1969) is hoofddocent aan het departement
chemie van de Vrije Universiteit Brussel en verricht onderzoek in de
theoretische chemie -kwantumchemie, meer specifiek in de fundamentele en
toegepaste aspecten van de zogenaamde Density Functional Theory (DFT).
Eén van de hoofdactiviteiten hierin is ontwikkeling van descriptoren
voor chemische reactiviteit en hun toepassing in de anorganische,
organische en biochemie.
Prof. Dr. Frank De Proft studeerde met
grote onderscheiding af als licentiaat in de scheikundige wetenschappen
aan de Vrije Universiteit Brussel in 1991 en werd datzelfde jaar als
aspirant bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek
aangesteld. In 1995 behaalde hij het diploma van doctor in de
wetenschappen met de grootste onderscheiding. Gedurende de periode
1995-1999 was hij postdoctoraal onderzoeker bij het Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen en tijdens deze periode verbleef
hij ook aan de Universiteit van North Carolina in Chapel Hill in de
Onderzoeksgroep van Prof. R. G. Parr, één van de wereldauthoriteiten in
de density functional theory. In 1999 werd hij als docent aan de Vrije
Universiteit van Brussel aangesteld en sinds 2005 is hij hoofddocent in
de Onderzoeksgroep Algemene Chemie (Prof. P. Geerlings).
Hij
heeft tal van nationale en internationale samenwerkingsverbanden en
verbleef aan verschillende buitenlandse universiteiten, zoals de
Universiteit van Erlangen-Nuremberg en de Universiteit van Durham (UK).
In mei 2006 was hij uitgenodigd professor aan de Université Pierre et
Marie Curie in Parijs . Frank De Proft is auteur of coauteur van 135
publicaties in peer gereviewde internationale wetenschappelijke
tijdschriften en van een 15-tal bijdragen op uitnodiging in boeken. Zijn
werk werd meer dan 2000 maal geciteerd. Hij is tevens verschillende
malen uitgenodigd spreker geweest op nationale en internationale
congressen.
Bart Van der Bruggen (°14 oktober 1972) is burgerlijk scheikundig
ingenieur, afgestudeerd in 1995 aan de KULeuven. Hij verkreeg een IWT
doctoraatsbeurs voor een onderzoek over karakteriseren en modelleren van
de werking van nanofiltratiemembranen, en behaalde zijn doctoraat met
grootste onderscheiding aan de KULeuven in 2000. Vervolgens was hij
postdoctoraal onderzoeker, achtereenvolgens met een mandaat van het
Onderzoeksfonds van de KULeuven en van het FWO. Tijdens deze periode
werd een intensieve samenwerking uitgebouwd met het Istituto per la
Tecnologia delle Membrane (ITM-CNR) in Rende, Italië, en de Technische
Universiteit Delft in Nederland. In 2002 werd hij aangesteld als
deeltijds docent; in 2004 behaalde hij een mandaat als docent bij het
Bijzonder Onderzoeksfonds. Momenteel is hij hoofddocent aan het
departement Chemische Ingenieurstechnieken van de faculteit
Ingenieurswetenschappen, KULeuven.
Zijn onderzoeksopdracht ligt
in de studie van scheidingstechnieken, met klemtoon op
membraantechnologie. Hij is auteur van 70 papers in internationale
wetenschappelijke tijdschriften en is lid van de editorial board van
twee belangrijke tijdschriften in zijn vakgebied. Hij werd bekroond met
de Textile Innovation Award, uitgereikt door de textielfederatie
Febeltex (2001), en met de restigieuze Award van de European Membrane
Society (EMS) voor de beste publicatie over membraantechnologie in 2003.
Prof. Dr. Michael S. Deleuze (°1968, Namen) studeerde scheikunde aan de
FUNDP-Namen. In 1993 promoveerde hij als “Aspirant FNRS” tot doctor in
de wetenschappen (richting fysische chemie) aan de FUNDP-Namen met de
grootste onderscheiding en met de felicitaties van de jury. Tussen 1994
en 2000 verrichtte hij postdoctoraal werk aan de Sheffield University,
UK (1994), de Universität Heidelberg, Duitsland (1995), de FUNDP-Namen
(1996), de Università degli Studi di Bologna, Italië (1997) en aan de
Universiteit Hasselt (1998 en 1999) met onderzoeksmandaten van het FNRS
en het FWO-Vlaanderen, evenals met een TMR beurs (1997) van de EU. Zijn
loopbaan aan de Universiteit Hasselt (voorheen Limburgs Universitair
Centrum, LUC) begon officieel op 1 december 1997. Hij werd op 1 oktober
1999 benoemd tot FWO-onderzoeksleider. Sedert januari 2000 en januari
2004 werkt hij er respectievelijk als docent en hoofddocent.
De
onderzoeksactiviteiten van Prof. Deleuze focusseren hoofdzakelijk op
theoretische studies van (1) de elektronische structuren of
eigenschappen van moleculaire organische dunne filmen en van isolerende
of geleidende polymere materialen, en hun relaties met de moleculaire
architectuur, gebruikmakend van foto-ionisatiespectroscopieën en van
veel-deeltjes kwantummechanica, in het bijzonder Feynman-Dyson theorieën
(propagatoren); (2) de dynamica van complexe moleculaire bewegingen; (3)
de chemische conversie van precursor ketens bij geconjugeerde polymeren;
(4) de nucleatie van organische halfgeleiders op inerte oppervlakken; en
(5) het peilen van de vorm en stereochemie van moleculaire orbitalen in
flexibele ketens en in kooiverbindingen.
Prof. Deleuze is auteur of
coauteur van 75 artikels in belangrijke internationale wetenschappelijke
tijdschriften, veel ervan in samenwerking met beroemde onderzoeksgroepen
in Zweden, Frankrijk, Engeland, Duitsland, Italië, Rusland, China,
Australië, Japan, en met het Institute for Micro EleCtronics (IMEC) in
Leuven. Hij kreeg in januari 2005 een prijs tijdens het 7de congres van
de "World Association of Theoretically Oriented Chemists" (WATOC) in
Kaapstad, Zuid-Afrika (450 deelnemers uit 40 landen).
Mevrouw Femke Olyslager (º 24 november 1966) studeerde voor Burgerlijk
Elektrotechnisch Ingenieur aan de Universiteit Gent (DGO 1989) en
promoveerde er tot Doctor in de Toegepaste Wetenschappen (DGO met
gelukwensen, 1993) met als proefschrift "Elektromagnetische Modellering
van Elektrische en Diëlektrische Golfgeleiders in Gelaagde Media."
Sedert
1989 is ze verbonden aan de Vakgroep Informatietechnologie van de
Universiteit Gent, werd docent en in 2002 hoogleraar in het vakgebied
Elektromagnetisme. Ze is tevens Assistant Secretary General van de
International Union of Radio Science. Ze is auteur of medeauteur van
twee monografieën en van een negentigtal publicaties in internationale
SCI-tijdschriften.
Femke Olyslager werd in 1994 laureate van de
KVAB met de studie Randintegraalvergelijkingen voor het oplossen van
elektromagnetische Veldproblemen". In 1995 ontving ze de IEEE Microwave
Prize voor de beste bijdrage gepubliceerd in de IEEE Transactions on
Microwave Theory and Techniques jg. 1993 en in 2000 de IEEE
Electromagnetic Compatibility best paper award voor de beste bijdrage
gepubliceerd in de IEEE Transactions on Electromagnetic Compatibility in
1999. In 2001 werd haar monografie Electromagnetic Waveguides and
Transmission Lines bekroond met de driejaarlijkse AIG-prijs van de
alumnivereniging van ingenieurs afgestudeerd aan de Universiteit Gent.
In 2002 ontving zij van de International Union of Radio Science de
prestigieuze driejaarlijkse Isaac Koga Medal. In november 2004 werd zij
fellow van de Institute of Electrical and Electronic Engineers (IEEE) in
VS.
Prof. dr. Luc De Meester (°8 juni 1964) studeerde Dierkunde aan de
Universiteit Gent. Hij behaalde de licentie in de Dierkunde in 1986 met
viermaal de grootste onderscheiding en het doctoraat in de wetenschappen
in 1991 eveneens met de grootste onderscheiding voor
"Genetisch-ecologische aspecten van fototaktisch gedrag bij Daphnia
Magna Straus."
Hij behaalde een specialisatiebeurs bij het
IWONL voor de periode 1986-1987 en werd nadien aspirant (1987-1991) en
postdoctoraal onderzoeker (1991-1997) bij het FWO-Vlaanderen. In 1995
werd hij aangesteld tot deeltijds docent aan de Katholieke Universiteit
Leuven; in 1997 werd hij voltijds docent, in 2000 hoofddocent en in 2003
hoogleraar.
Professor L. De Meester publiceerde 60 artikels in
SCI-tijdschriften en werd 900 maal geciteerd. Hij was laureaat van de P.
Van Oyeprijs 1991 van de Koninklijke Academie van België voor
Wetenschappen en Kunsten de Elie Gillisprijs 1992 van het Koninklijk
Natuurwetenschappelijk Genootschap Dodonaea.
Dr. Ivo Vankelecom (° 1967 te Ninove) studeerde af in 1990 als
bio-ingenieur in de scheikunde aan de KULeuven met Grote Onderscheiding.
In 1994 promoveerde hij tot doctor over Inorganic porous fillers in
organic polymer membranes. Sinds 1994 verricht hij postdoctoraal werk
aan de KULeuven, de Ben-Gurion Universisty of the Negev, Beer-Sheva,
Israël (jan.-aug. 1999) en het Imperial College, London, England
(maart-sept. 2001). Sedert september 2001 werkt hij als docent aan het
Centrum voor oppervlaktechemie en katalyse van de KULeuven.
Prof.
Ivo Vankelecom is co-editor en auteur van drie boeken, publiceerde reeds
in vele internationale wetenschappelijke tijdschriften en hield tal van
voordrachten in binnen- en buitenland. Hij was ook laureaat van de
Donald W. Breck Award 1998 en hij ontving voor zijn artikel 'Clean
catalyc technology for liquid phase hydrocarbon oxidation' de Prize for
the best paper of 1999 van het tijdschrift Clean Products and
Processing. Zijn postdoctoraal onderzoek richt zich op de incorporatie
van homogene katalysators in membranen, de incorporatie van poreuze
fillers in scheidene membranen en solventresistente nanofiltratie.
Zij publiceerde 53 artikels in internationale tijdschriften met peer review, waarvan vele in Journal for Applies Physics, Spectrochimica Acta enz. Zij onderzoekt plasmaprocessen in gasontladingen via numerieke simulators. Zij leidt daarbij drie postdocs en vijf doctoraatsstudenten.
Zij is thans postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen aan het Departement Scheikunde van de UIA.