De Fondsprijzen zijn prijzen die voortkomen uit de legaten die aan de Academie werden toevertrouwd.
Prijs Pro Civitate
Rural Transformation in the Ardennes: The Commons as Landscapes of Change, 1750-1850.
Esther Beeckaert studeerde Geschiedenis aan de UGent. In 2022 behaalde ze een Doctoraat in de Geschiedenis aan de UGent en de VUB, getiteld ‘Rural Transformation in the Ardennes: The Commons as Landscapes of Change, 1750-1850’. Haar onderzoek over gemene gronden en gebruiksrechten, sociale relaties, economische ongelijkheid en sociaal-politieke conflicten situeert zich binnen het veld van de rurale geschiedenis. Ze is auteur van verschillende hoofdstukken en artikels in tijdschriften zoals Agricultural History Review en Continuity and Change. Momenteel werkt Esther in het STAM (Stadsmuseum Gent) waar ze de tentoonstelling Gentse Gronden (21/03/2024-29/09/2024) cureert over de geschiedenis van de publieke landbouwgronden van Gent, voornamelijk gelegen buiten de stadsgrenzen.
Janiv Stamberger (°1988) behaalde in 2013 zijn Master Geschiedenis aan de UGent met een scriptie over de Zionistisch-marxistische Joodse jeugdbeweging Hashomer Hatzair in Antwerpen tijdens het interbellum. Vervolgens startte hij in 2014 een doctoraatstraject aan de UAntwerpen onder begeleiding van Herman Van Goethem, en in 2016 aan de Université Libre de Bruxelles, in de vorm van een dubbeldoctoraat, waar Jean-Philippe Schreiber de rol van promotor opnam. Hij was tot 2018 actief als parttime junior researcher in Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten, dat het doctoraatsonderzoek financieel mee ondersteunde.
In juni 2020 promoveerde hij als doctor in de geschiedenis met een proefschrift getiteld: “Jewish migration and the making of a Belgian Jewry: Immigration, consolidation, and transformation of Jewish life in Belgium before 1940”. Het manuscript brengt het relaas van de Oost-Europese Joodse migratiebewegingen naar België, van het einde van de negentiende eeuw tot aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. De intrede van een grote Oost-Europese Joodse diaspora in de Belgische stedelijke centra viel samen met nieuwe vormen van Joodse religieuze, politieke en culturele identiteitsbelevingen – religieuze orthodoxie op Oost-Europese Joodse leest, Zionisme, links politiek activisme – die de Belgische Joodse samenleving radicaal transformeerden. De vraag hoe verschillende groepen binnen de zeer heterogene Joodse gemeenschap diverse trajecten van ‘integratie’ in de Belgische samenleving nastreefden en hoe deze uiteenlopende opvattingen de betrekkingen van de Joden tot elkaar en de bredere Belgische maatschappij zouden vormgeven, lopen als een rode draad door dit onderzoek.
Janiv Stamberger is verbonden aan het Instituut voor Joodse Studies aan de UAntwerpen als geaffilieerd onderzoeker.
Janna Coomans studeerde Geschiedenis en Wijsbegeerte aan de Universiteit
van Amsterdam. Na een brede interesse in sociale en
wetenschapsgeschiedenis zag zij het licht tijdens haar master en ging
zich verdiepen in middeleeuwse stadsgeschiedenis. Zij studeerde cum
laude af met een masterthesis over laatmiddeleeuwse badcultuur.
Vervolgens ging Janna aan dezelfde universiteit als promovendus aan de
slag, met een individueel onderzoeksproject over gezondheid en hygiëne
in de laatmiddeleeuwse Nederlanden, onder begeleiding van prof. Guy
Geltner. Met deze laatste was zij ook betrokken bij het aanvragen van
een interdisciplinair ERC-project, met de titel ‘Healthscaping Urban
Europe’. In dit project is zij momenteel werkzaam als postdoctoraal
onderzoeker. Zij heeft meerdere wetenschappelijke publicaties op haar
naam en vervulde bestuursfuncties bij zowel de Amsterdam Centres for
Urban History en Medieval and Renaissance Studies. Zij tracht haar
onderzoek bij een bredere groep geïnteresseerden onder de aandacht te
brengen, onder meer door publiekslezingen en radio optredens. Vorig jaar
vervulde zij een gastonderzoekerschap bij de UGent en gaf een gastlezing
en college bij het Centrum voor Stadsgeschiedenis te Antwerpen.
Het
proefschrift, getiteld ‘In Pursuit of a Healthy City: Sanitation and the
Common Good in the Late Medieval Low Countries’ biedt de eerste
vergelijkende studie over openbare hygiëne in de laatmiddeleeuwse
Nederlanden en sluit aan bij een historiografische revisie die de
reputatie van middeleeuws steden ‘opschoont’. Het centrale argument van
de dissertatie is dat interventies en aanpassingen ten behoeve van de
gezondheid van de gemeenschap wijdverbreid waren. Daarmee hadden zij
invloed op het dagelijks leven, de materiele inrichting, en het bestuur
van een middeleeuwse stad. Publieke gezondheid was onderdeel van een
breder streven in naam van het algemeen belang, in de titel verwezen met
de term Common Good (Middelnederlands: ghemenen oirbair). De studie
behelst een breed vergelijkend onderzoek met een focus op drie case
studies: Gent, Leiden en Deventer. Met gebruik van verschillende typen
bronnen, onder meer rekeningen, ordonnanties en veroordelingen, kwamen
vier kernpunten van het middeleeuws publieke gezondheidsbeleid naar
voren. Dit zijn zorg voor infrastructuur; stadsreiniging en hygiënische
faciliteiten; voedsel-kwaliteit en provisie; en morele of spirituele
reinheid.
Tineke Van Gassen (°1989) is laureaat van de Pro Civitate prijs 2017
voor haar doctoraatsstudie Het documentaire geheugen van een
middeleeuwse grootstad: ontwikkeling en betekenis van de Gentse archieven.
Te vindene tghuent dat men gheerne ghevonden hadde. In dit
onderzoek wordt de ontstaans- en bewaargeschiedenis van de Gentse
archieven in de middeleeuwen gereconstrueerd. Daarbij worden de
verschillende bewaarplaatsen van oorkonden belicht, maar ook de
totstandkoming van de oudste inventarissen, het aanleggen en
functioneren van cartularia, registers en andere administratieve
bescheiden. Archiefdocumenten speelden een belangrijke rol in politieke
communicatie en conflicten. De combinatie van politieke en pragmatische
beweegredenen bleek voor het stadsbestuur de doorslaggevende reden voor
de aanleg van een omvangrijk documentair geheugen. Deze studie van
Gentse archivalia levert nieuwe inzichten op in de politieke cultuur en
administratieve gebruiken van een laatmiddeleeuws stad.
Tineke
Van Gassen studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent. In 2017
verdedigde ze haar doctoraat aan de UGent. Het onderzoek werd uitgevoerd
in het kader van het IUAP-project P7/26: City and Society in the Low
Countries, ca. 1200-ca. 1850 (BELSPO). Sinds september 2017 werkt ze als
onderwijsbegeleider aan de vakgroep geschiedenis van de UGent. Haar
onderzoeksinteresse gaat uit naar stadsgeschiedenis,
archiefgeschiedenis, geheugen- en identiteitsonderzoek, ambachtsgilden,
sociaal-economische en politieke geschiedenis van het
Bourgondisch-Habsburgse tijdperk.
Johan Poukens werd geboren te Genk op 1 augustus 1984, maar groeide op
in Maaseik. Na de middelbare school trok hij naar de Katholieke
Universiteit Leuven. Hier studeerde hij in 2006 af als licentiaat
geschiedenis met een uitstekende verhandeling over het herbergwezen te
Hasselt in de 18de eeuw. Deze verhandeling werd omwille van haar
kwaliteit uitgekozen om te worden gepubliceerd in de reeks ‘Maaslandse
Monografieën’, maar om budgettaire redenen kon dit plan niet doorgaan.
Johan behaalde intussen ook het diploma van de academische
lerarenopleiding en een master Archivistiek, erfgoed- en hedendaags
documentbeheer aan de interuniversitaire opleiding van de Vrije
Universiteit Brussel. Op basis van dit beloftevol curriculum werd Johan
assistent aan de opleiding geschiedenis van de KU Leuven waar hij tussen
okt. 2007 en okt. 2011 als doctoraatsbursaal werd ingeschakeld in het
onderwijs en onder leiding van professor Erik Aerts tevens startte met
een onderzoek naar het verbruik van koloniale genotmiddelen in het
hertogdom Brabant. Na vier jaar was zijn mandaat van doctoraatsbursaal
afgelopen. Hij werkte nog enkele maanden als vrijwillig medewerker
verder aan zijn proefschrift, maar ging tegelijkertijd ook op zoek naar
een vaste job. Die vond hij al snel. Hoewel de redactie van zijn
proefschrift nog niet afgerond was, verliet hij eind 2011 de toenmalige
subfaculteit geschiedenis en werd hij Informatie-Adviseur bij de
Erasmushogeschool Brussel waar hij zich met enthousiasme op de uitdaging
van een totaal nieuwe job stortte. Omdat zijn doctoraat intussen al
flink gevorderd was, volstond vorig jaar een kort deeltijds mandaat van
Belspo binnen het Interuniversitair Attractiepool Project “City &
Society” om Johan op 30 maart 2017 toe te laten met groot succes zijn
doctoraatsthesis te verdedigen. Het is met deze tekst dat hij laureaat
werd van de Prijs Pro Civitate.
Vandaag is Johan nog steeds
informatie-adviseur bij de Erasmushogeschool Brussel (dienst
Bibliotheek- en Archiefbeheer). Als auteur van een aantal artikelen in
gezaghebbende internationale tijdschriften en archiefinventarissen, is
hij onder meer bestuurslid van de sectie Hogeschoolbibliotheken van de
Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie en
vertegenwoordigt hij de Vlaamse Hogescholenraad in Elektron vzw (een
vereniging met als doel de samenwerking inzake elektronische
informatiebronnen te bevorderen in het kader van onderwijs, onderzoek,
dienstverlening en beleid) en in SA&S (het Samenwerkingsverband
Auteursrecht en Samenleving) . Hij is gehuwd met Sarah en heeft drie
kinderen, Charlotte, Achiel en Cyriel. In zijn vrije tijd houdt Johan
van fietsen, wandelen en met zijn kinderen naar de dierentuin gaan.
Brecht Dewilde (°1982) studeerde geschiedenis en kunstgeschiedenis aan de universiteiten van Leuven en Pisa. Nadien behaalde hij zijn doctoraat aan de KU Leuven met het proefschrift Corporaties en confrerieën in conflict: Leuven 1600-1750. Hierin onderzoekt hij het functioneren van formele netwerken in een periode die doorgaans met economische terugval wordt geassocieerd. Na zijn doctoraat ging hij aan de slag op het IUAP-project P7/26: City and Society in the Low Countries, ca. 1200-ca. 1850 (BELSPO). Sinds februari 2015 is hij vervangend docent aan de Onderzoeksgroep Nieuwe Tijd van de KU Leuven waar hij de vakken Geschiedenis van de Nieuwe Tijd, Geschiedenis van Frankrijk, Geschiedenis van interculturele contacten en Kwantitatieve onderzoeksmethoden voor historici doceert.
Het huidige onderzoek van Brecht Dewilde richt zich op de
sociaal-economische en culturele geschiedenis van vroegmoderne
secundaire steden. In het bijzonder gaat zijn aandacht uit naar de wijze
waarop producenten en kleinhandelaars met crisis en economische
veranderingen omgingen. Ook is hij gefascineerd door de opkomst van
commerciële cultuur in de achttiende eeuw en de rol die verenigingen
zoals rederijkerskamers binnen die evolutie spelen. Onlangs startte hij
als co-editor van Memorabilia Lovaniensia een nieuwe reeks
publieksboeken over de Leuvense geschiedenis op, waarvan het eerste
nummer in september 2016 zal verschijnen (Uitgeverij Peeters). Tot slot
maakt hij deel uit van het wetenschappelijk comité ter voorbereiding van
de tentoonstelling ‘Kunst in crisistijd: Pourbus en de familie
Claeissens in 16de-eeuws Brugge’ (werktitel), dat in 2017 in het
Groeningemuseum Brugge plaatsvindt.