De Fondsprijzen zijn prijzen die voortkomen uit de legaten die aan de Academie werden toevertrouwd.
Mgr. Charles de Clercq-prijs
Renske Annelize Hoff behaalde in 2016 haar onderzoeksmaster Ancient, Medieval, and Renaissance Studies aan de Universiteit Utrecht. Eerder rondde zij de bachelors Religiewetenschappen en Nederlandse Taal en Letterkunde af. In 2017 begon zij aan een doctoraatstraject aan de Rijksuniversiteit Groningen en de KU Leuven, onder supervisie van Sabrina Corbellini en Wim François. Het traject leidde tot een dubbeldoctoraat in twee vakgebieden: letteren en religiewetenschappen. In juni 2022 promoveerde Hoff op haar dissertatie ‘Involving Readers: Dynamic Practices of Reading, Use, and Interaction in Early Modern Dutch Bibles (1522-1545)’. Sinds 2021 is ze verbonden aan de Universiteit Utrecht, waar ze werkzaam is als universitair docent Middelnederlandse Letterkunde. Haar huidig onderzoek heeft betrekking op de gebruiksgeschiedenis van Middelnederlandse psalmen.
In haar doctoraatsonderzoek onderzoekt Hoff de lezers en het gebruik van de Nederlandstalige bijbels van de Antwerpse drukkers Jacob van Liesvelt en Henrick Peetersen van Middelburch. Het onderzoekscorpus beslaat bijna tweehonderd overgeleverde exemplaren van de Nieuwe Testamenten en complete bijbeledities van beide drukkers uit de eerste helft van de zestiende eeuw. In de dissertatie analyseert zij zowel de keuzes die de drukkers-uitgevers maakten om bepaald boekgebruik te faciliteren – bijvoorbeeld met betrekking tot paratekstuele elementen, lay-out en het gebruik van afbeeldingen – alsook de fysieke sporen die lezers in deze bijbels achterlieten. Deze sporen laten zien hoe divers het lezerspubliek was, van priesters tot kleermakers en zowel protestanten als katholieken. Ook blijkt dat lezers creatief en kritisch met hun bijbels omgingen: ze corrigeerden tekst of voegden tekst en afbeeldingen toe. ‘Involving Readers’ laat zien hoe, in een periode gekarakteriseerd door confessionele veranderingen, individuen hun geloof vormgaven door het bezitten, lezen en personaliseren van de bijbel.
Wendy Wauters (°1983) behaalt in 2005 haar master Beeldende Kunsten aan St. Lukas Brussel. Na een loopbaan als art director gaat ze van start met de studie Kunstwetenschappen aan KU Leuven. In 2017 studeert ze met grootste onderscheiding af met de scriptie ‘Een oven vol van menig hoofd en zotten bol, een cultuurhistorische analyse van de oven als instrument voor menselijke maakbaarheid binnen de schijnoperaties in de vroegmoderne beeldcultuur’ (bekroond met de prijs van het Frans Olbrechtsgenootschap). In december 2021 promoveert Wauters aan haar alma mater onder supervisie van prof. dr. Barbara Baert. Het proefschrift, getiteld ‘De beroering van de religieuze ruimte’, werpt nieuw licht op de oorspronkelijke ruimtelijke, rituele en sensoriële omgang met liturgische voorwerpen. Sinds 2022 werkt Wauters als hoofd collectievorming non-fictie voor de Antwerpse bibliotheken. Ondertussen legt ze de laatste hand aan het publieksboek dat voortvloeit uit haar proefschrift: ‘De geuren van de kathedraal’ (begin 2023). Eind 2024 volgt de wetenschappelijke publicatie, in samenwerking met musicoloog Eugeen Schreurs: ‘Music and Lived Religion in the Collegiate Church of Our Lady in Antwerp, 1352-1566’ (werktitel).
Het verloren gegaan pre-Tridentijnse interieur van de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk (ca. 1450-1566) vormt het dynamische decor voor de zintuiglijke waarnemingen van geestelijken en parochianen. Door hun ervaringen te spiegelen aan de breed verspreide kennis van het sensorium wordt de gepercipieerde impact van de waarnemingen in een logische, relateerbare structuur geplaatst. Dit onderzoek beoogt geen exhaustieve en objectieve inventaris van sociale interacties en rituele handelingen in de laatmiddeleeuwse parochiekerk. Wel worden quasi anekdotische gegevens en subjectieve getuigenissen gebruikt om de fysieke en spirituele beleving van kerkgangers te achterhalen. Deze inzichten werpen nieuw licht op de gebruikerscontext, de typologie en de iconografie van liturgische objecten die in het Antwerpse gebouw circuleerden. Geleefde religie en ornamenta sacra dienen zo als onontgonnen spoor naar de documentaire waarde van het laatmiddeleeuwse beeld en het complex van religieuze overtuigingen onder de kerkgangers.
Jewish migration and the making of a Belgian Jewry: Immigration,
Consolidation, and Transformation of Jewish Life in Belgium before 1940
Janiv
Stamberger (°1988) behaalde in 2013 zijn Master Geschiedenis aan de
UGent met een scriptie over de Zionistisch-marxistische Joodse
jeugdbeweging Hashomer Hatzair in Antwerpen tijdens het interbellum.
Vervolgens startte hij in 2014 een doctoraatstraject aan de UAntwerpen
onder begeleiding van Herman Van Goethem, en in 2016 aan de Université
Libre de Bruxelles, in de vorm van een dubbeldoctoraat, waar
Jean-Philippe Schreiber de rol van promotor opnam. Hij was tot 2018
actief als parttime junior researcher in Kazerne Dossin - Memoriaal,
Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten, dat het
doctoraatsonderzoek financieel mee ondersteunde.
In juni 2020
promoveerde hij als doctor in de geschiedenis met een proefschrift
getiteld: “Jewish migration and the making of a Belgian Jewry:
Immigration, consolidation, and transformation of Jewish life in Belgium
before 1940”. Het manuscript brengt het relaas van de Oost-Europese
Joodse migratiebewegingen naar België, van het einde van de negentiende
eeuw tot aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. De intrede van een
grote Oost-Europese Joodse diaspora in de Belgische stedelijke centra
viel samen met nieuwe vormen van Joodse religieuze, politieke en
culturele identiteitsbelevingen – religieuze orthodoxie op Oost-Europese
Joodse leest, Zionisme, links politiek activisme – die de Belgische
Joodse samenleving radicaal transformeerden. De vraag hoe verschillende
groepen binnen de zeer heterogene Joodse gemeenschap diverse trajecten
van ‘integratie’ in de Belgische samenleving nastreefden en hoe deze
uiteenlopende opvattingen de betrekkingen van de Joden tot elkaar en de
bredere Belgische maatschappij zouden vormgeven, lopen als een rode
draad door dit onderzoek.
Janiv Stamberger is verbonden aan
het Instituut voor Joodse Studies aan de UAntwerpen als geaffilieerd
onderzoeker.
In het bekroonde proefschrift "Pleitbezorgers? De parochieclerus voor de Raad van Brabant in de achttiende eeuw" bestudeert Tom Bervoets de klerikale procescultuur van de parochieclerus voor de Raad van Brabant in de achttiende eeuw aan de hand van een aantal welomlijnde disputen, die inherent verbonden waren met het pastoorsambt.
Kristien Suenens studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en is als onderzoeker werkzaam aan KADOC-KU Leuven, het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving. Ze is er ook consulent voor het erfgoed van religieuze instituten, in welke hoedanigheid ze religieuze congregaties en orden begeleidt in de zorg voor en het gewaarborgd behoud van hun archieven en bibliotheken. Haar onderzoek en publicaties focussen op de negentiende- en twintigste-eeuwse geschiedenis van religieuze instituten, met bijzondere aandacht voor de interactie tussen religie, gender en samenleving. Ze verdedigde haar vandaag met de Mgr. De Clercqprijs bekroonde doctoraatsonderzoek ‘Too robust to be saint. Female congregation founders in nineteenth-century Belgium’ in 2018 (promoter: prof. Jan De Maeyer). Het manuscript brengt het levensverhaal van vier vrouwelijke congregatiestichteressen in negentiende-eeuws België. Het biografische groepsportret krijgt vorm tegen de achtergrond van het religieuze reveil, de ideologische spanningen, de socio-economische transformaties en de genderpatronen van de negentiende eeuw. Het wordt bovendien verankerd in een breder comparatief en internationaal perspectief van Belgische tijdgenoten en buitenlandse stichteressen. Centraal staan de ideeën, ambities, strategieën, realisaties en mislukkingen van de vier vrouwen: als sociaal en religieus geïnspireerde adolescenten in het jonge België, als congregatiestichteressen in het midden van de eeuw en, ten slotte, als religieuze oversten in de hoogdagen van de ultramontaanse kruistocht en de ‘Culture Wars’ in de jaren 1870 en 1880. De intieme biografische aanpak biedt een verrassend beeld van de geschakeerde en meerstemmige manier waarop deze vrouwen zich positioneerden in de kerk en de maatschappij van hun tijd. Enerzijds waren ze passionele pleitbezorgers van een door nederigheid, gehoorzaamheid en boetvaardigheid geïnspireerd religieus leven. Anderzijds ontplooiden ze zich als invloedrijke en machtige religieuze vrouwen op het spirituele, kerkelijke en sociale terrein. Als vrouwelijke ondernemers schrokken ze er niet voor terug een pioniersrol op zich te nemen of in te zetten op een internationale of semi-industriële ontwikkeling van hun initiatieven. Deze ambiguïteit kleurde vele van hun acties en relaties. Hun contacten met clerici en mannelijke religieuzen getuigden van onderdanigheid en afhankelijkheid, maar evenzeer van emotie, assertiviteit en zelfs manipulatie. Ten aanzien van andere vrouwen was hun positie al even complex. Binnen en buiten de kloostermuren creëerden ze mogelijkheden voor vrouwelijke ontplooiing en voldoening. Tegelijkertijd droegen ze een conservatief ideaal uit dat vrouwen vasthield in een keurslijf van onderdanigheid en dienstbaarheid.
Katholieke literatuur en transregionale uitwisseling in de kerkprovincie Kamerijk (1559–1659).
Alexander Soetaert (Brugge, 1991) studeerde geschiedenis aan de KU Leuven. Zijn masterscriptie onderzocht de ontwikkeling van omgangsstrategieën rond overstromingen in het vroegmoderne Namen. Een Franse vertaling van deze scriptie werd in 2016 als boek uitgegeven onder de titel Une espèce de déluge dans la ville… Inondations urbaines à Namur aux Temps Modernes.
Zijn huidig onderzoek bevindt zich op het kruispunt van religieuze,
transregionale en boekgeschiedenis. In 2013 startte hij aan de
Onderzoeksgroep Geschiedenis van de Nieuwe Tijd van de KU Leuven onder
begeleiding van Violet Soen en Johan Verberckmoes een doctoraatonderzoek
naar de katholieke drukpers in de historische kerkprovincie Kamerijk,
die min of meer samenviel met de Waalse gewesten van de Nederlanden. In
mei 2017 verdedigde hij zijn proefschrift getiteld Katholieke
literatuur en transregionale uitwisseling in de kerkprovincie Kamerijk
(1559–1659). Binnen het kader van dit onderzoek bouwde hij de
database Impressa Catholica Cameracensia (ICC) die informatie
bijeenbrengt over de katholieke boekproductie en de netwerken
daaromtrent in de kerkprovincie. Vanaf dit najaar is een eerste deel van
deze database online toegankelijk via ODIS (www.odis.be).
Tijdens het jaar 2019 zal hij als postdoctoral fellow verbonden
zijn aan het Leibniz-Institut für Europäische Geschichte (IEG) in Mainz,
Duitsland. Hij zal er onderzoek verrichten naar de relatie tussen
hagiografie en de (her)opbouw van lokale identiteiten in de Habsburgse
Nederlanden in de periode na de Opstand.
Vanaf september 2018 organiseert Alexander Soetaert de Miraeus
Lectures van de Vlaamse Werkgroep Boekgeschiedenis. Deze lezingen
over boekgeschiedenis en -wetenschap worden gehouden in de Nottebohmzaal
van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience te Antwerpen.
Bosschaert D., Lamberigts, M. (sup.), Schelkens, K. (cosup.) (2017).
Joys and Hopes of Louvain Theologians. The Genesis of Louvain Christian
Anthropologies and Their Diverse Reception in Gaudium et Spes
(1942-1965), lviii+372 pp.
Quid est autem homo? Wat is dan
de mens? Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie zochten zowel bisschoppen
als theologen een antwoord op deze vraag, gesteld en uiteindelijk
voorzicht beantwoord in de Pastorale Constitutie Gaudium et Spes.
De vraag hield hen echter al bezig lang voor dit concilie werd
samengeroepen en zelfs bij haar einde was er nog geen definitief
antwoord. Dit proefschrift toont aan hoe deze vraag de West-Europese
theologie in het midden van de twintigste eeuw domineerde en focust
daarbij op de Leuvense theologie. Concreet bespreekt het de langzame
ontwikkeling van het thema van de christelijke antropologie in het werk
van vier Leuvense theologen (A. Dondeyne, G. Philips, G. Thils en Ch.
Moeller) en de doorwerking ervan in de redactie van Gaudium et Spes.
Op basis van uitgebreid literatuur- en archiefonderzoek presenteert dit
proefschrift vier bijdragen tot het gevestigde onderzoek. Allereerst
biedt het een originele definitie van de ‘vergeten’ theologische
stroming van de christelijke antropologie in de jaren 1940 en 1950.
Vervolgens evalueert het doorheen vier intellectuele biografieën de
mogelijkheid om inhoudelijk, stilistisch en contextueel over een
Leuvense ‘school’ te spreken met een legitieme diversiteit aan
christelijke antropologieën. Ten derde belicht het de strategieën van de
Leuvense theologie om op een efficiënte wijze hun ideeën in de
uiteindelijke redactie van Gaudium et Spes te krijgen. Tenslotte
toont dit doctoraat aan hoe de tekst van Mechelen, een ontwerptekst uit
1963, symbolisch is voor de gehele bijdrage van de Belgische theologen
aan het Tweede Vaticaans Concilie. De redactie van deze tekst
illustreert hoe zij ten alle tijden bereid waren hun theologische denken
over de mens te confronteren met de ideeën van hun dialoogpartners om zo
tot een evenwichtige christelijke antropologie te ontwikkelen die het
waard was door een concilie gepromulgeerd te worden.
Dries
Bosschaert (°1989) studeerde theologie en godsdienstwetenschappen aan de
KULeuven, waar hij tevens de canonieke graden in de theologie behaalde.
In 2017 promoveerde hij aan de KU Leuven op een proefschrift over de
christelijke antropologie ontwikkeld door Leuvense theologen in de jaren
1940 en 1950 en hun redactiehistorische bijdrage tijdens het Tweede
Vaticaanse Concilie.
Momenteel werkt Dries Bosschaert als
postdoctorale onderzoeker van het FWO, verbonden aan de
onderzoekseenheid van geschiedenis van Kerk en Theologie (Faculteit
Theologie en Religiewetenschappen, KU Leuven). Zijn onderzoek is gericht
op de invloed van intellectuele netwerken in de jaren 50 en 60 op de
Katholieke Sociale Leer, in het bijzonder het denken rond arbeid.
Daarnaast dient hij als secretaris van het Leuvense Centrum voor
Conciliestudie Vaticanum II en is hij vanaf 2018 Secretaris-Generaal van
de European Society for Catholic Theology.
Amici nunc sicut et antea. Een stedelijke parochiekerk en een prinselijk kapittel tussen kerk en wereld in het laatmiddeleeuwse vroegmoderne Gent (1384- 1614).
Annelies Somers (°1984) studeerde in 2006 af als licentiaat in de Geschiedenis aan de UGent. In 2008 rondde ze de interuniversitaire master na master in de Archivistiek af aan de Vrije Universiteit Brussel. Datzelfde jaar ging ze als archivaris aan de slag in het Rijksarchief van Kortrijk, gevolgd door dat van Gent in 2009. Via BELSPO-financiering bereidde ze binnen deze laatste instelling een proefschrift voor, dat in 2016 werd verdedigd aan de UGent. Sinds 2015 is ze werkzaam als programmabeheerder bij BELSPO voor het programma BRAIN-be, binnen de thematische assen betreffende historisch, wetenschappelijk en cultureel erfgoed en collectiebeheer.
Het proefschrift van Annelies Somers omvat een studie naar twee kerkelijke instellingen in Gent, de Sint-Niklaaskerk en het Sint-Veerlekapittel, die in 1614 om praktische redenen werden samengevoegd. Het onderzoek – dat is toegespitst op de periode 1384 tot 1614 – is opgebouwd uit twee luiken, waarvan het eerste de eigenlijke historische studie betreft. Achtereenvolgens wordt hierin de institutionele geschiedenis van beide kerken onder de loep genomen, gevolgd door hun respectievelijke gebeneficieerde geestelijken, die zowel op kwantitatieve als kwalitatieve wijze worden onderzocht. Ook de houding tot en interactie met de omliggende ‘lekenwereld’ wordt in vraag gesteld, waarbij de brug wordt geslagen naar de voorgaande deelonderzoeken. De institutionele verscheidenheid – stedelijke parochiekerk versus grafelijk kapittel – blijkt immers een realiteit te zijn geweest die zich via diverse kanalen – zowel inzake patronaat, werking als interactie met leken – heeft veruitwendigd. Het tweede luik van de studie ten slotte is archivistisch van aard en biedt voor het eerst een integrale ontsluiting van de oorkondencollecties van beide kerken.
Sara Moens (°1986) is laureaat van de Mgr. Charles de Clercqprijs 2015
voor haar doctoraatsstudie De horizonten van Guibertus van Gembloers
(ca. 1124-1214). In het onderzoek van Sara Moens staat de
ontwikkeling van het kloosterleven tijdens de volle middeleeuwen
centraal. Voor haar doctoraatsonderzoek reconstrueerde ze de leefwereld
van Guibertus van Gembloers (ca. 1124-1214). Deze benedictijner monnik
en abt is het best gekend als secretaris van de befaamde Rijnlandse
profetes Hildegard van Bingen, maar liet ook zelf een uitgebreid
literair oeuvre na. Zijn brieven en hagiografische werken geven een
uniek inzicht in Guibertus als persoon en in zijn netwerk, maar
belichten tegelijkertijd hoe het traditionele kloosterwezen omging met
de diepgaande veranderingen die de wereld tijdens de 12de eeuw
onderging. In haar doctoraat toont zij aan hoe Guibertus als
traditionele monnik deze transformaties percipieerde en hoe hij zich in
dit verschuivende religieuze en intellectuele landschap positioneerde.
Sara
Moens studeerde Geschiedenis aan de Universiteit Gent en
Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen. In 2014 verdedigde ze
haar doctoraat aan de UGent. Na aanstellingen als wetenschappelijk
medewerker en als praktijkassistent werkt ze sinds 1 oktober 2014 als
postdoctoraal medewerker van het FWO-Vlaanderen. In het voorjaar van
2016 verblijft ze als Medieval Fellow aan de Fordham University in New
York.
Nicolas De Maeyer wordt voor zijn Masterstudie over Jansensius’ Oratio bekroond met de Mgr. De Clercqprijs 2014. Cornelius Jansenius sprak deze rede uit in de benedictijnenabdij van Affligem bij de aanvaarding van een nieuwe observantie in 1628. Het succes ervan was enorm, omdat de teneur van de tekst verder reikte dan de politiek-religieuze omstandigheden waarin hij ontstond. In het eerste deel over de historische context gaat De Maeyer in op de persoon van theoloog, hoogleraar en bisschop Jansenius, op het netwerk dat toen bestond aan de Leuvense Universiteit en op de Affligemse context waarbinnen zijn rede ontstond. In het tweede deel analyseert hij de tekst waarbij hij er in slaagt om deze thematiek ook voor niet ingewijden gans verstaanbaar te maken. In het derde deel bespreekt hij de receptie ervan, waarbij de vele vertalingen een belangrijke rol spelen. In een Appendix geeft hij nog een synoptische hedendaags Nederlandse vertaling van de eerste druk van de Oratio uit 1628.
Ulrike Wuttke: ‘Dit es dinde van goede ende quaede’: Eschatologie bei den Brabanter Autoren Jan van Boendale, Lodewijk van Velthem und Jan van Leeuwen (14. Jahrhundert)’, proefschrift Universiteit Gent 2012.
Ulrike Wuttke (°1976) studeerde Nederlandse en Engelse taal- en letterkunde aan de Freie Universität Berlin (1997-2003) en aan de Universiteit van Amsterdam (1999-2000). Daarna werkte zij als wetenschappelijke medewerker aan twee editieprojecten aan de Universität Leipzig en behaalde zij een postgraduale master in Editiewetenschap aan de Freie Universität Berlin (2006-2008). Van 2008 tot 2012 werkte zij aan de Universiteit Gent aan haar proefschrift ‘Dit es dinde van goede ende quaede’: Eschatologie bei den Brabanter Autoren Jan van Boendale, Lodewijk van Velthem und Jan van Leeuwen (14. Jahrhundert)’ dat zij in oktober 2012 met succes verdedigde.
Voor dit proefschrift onderzocht Ulrike Wuttke de verbeelding van de eindtijd, hemel, hel en vagevuur in het oeuvre van de drie veertiende-eeuwse Middelnederlandse auteurs Jan van Boendale, Lodewijk van Velthem en Jan van Leeuwen. Zij analyseerde hun eschatologische voorstellingen tegen de achtergrond van de Latinitas en andere significante volkstalige teksten en traceerde de invloed van contemporaine crisissen en intellectuele ontwikkelingen op hun eschatologische mentaliteiten.
Dit onderzoek heeft zowel academische belangstelling getrokken, zoals uitnodigingen voor internationale lezingen en publicaties in Daphnis en Madoc bewijzen, als ook bredere publieke belangstelling gegenereerd, zoals een interview voor een artikel in de wetenschapsbijlage in het NRC Handelsblad en een lezing in de Amsterdamse Oude Kerk in het kader van de evenementenreeks ‘Lost & Found’ laten zien.
Ulrike Wuttkes huidige onderzoek draait o.a. rondom eschatologische profetieën en een digitaal editieproject omstreeks de Duitse overlevering van Lodewijk van Velthem. Verschillende publicaties zijn in voorbereiding.
Deus Multifariam multisque modis locutus est. De redactie van het preconciliaire schema de fontibus revelationis. Een theologiehistorisch onderzoek met bijzondere aandacht voor de Belgische bijdrage.
Karim Schelkens (°1977) studeerde godsdienstwetenschappen, en
vervolgens godgeleerdheid aan de KULeuven, waar hij tevens de canonieke
graden in de theologie behaalde. In januari 2007 promoveerde hij in
Leuven op een proefschrift over de voorbereidingsperiode van het Tweede
Vaticaans Concilie, met aandacht voor de Belgische bijdrage hierin Deus
Multifariam multisque modis locutus est. De redactie van het
preconciliaire schema de fontibus revelationis. Een theologiehistorisch
onderzoek met bijzondere aandacht voor de Belgische bijdrage.
De
heer Schelkens deed recent postdoctorale studie-ervaring op aan de
Canadese Université Laval te Québec en is momenteel als postdoctoraal
onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen
(FWO), verbonden aan de onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en
Theologie van de KULeuven, evenals aan het interdisciplinaire Centrum
voor de Studie van het Tweede Vaticaans Concilie.
In gratia recipimus. Een studie over Nicolaas Coppin (ca. 1476-1535) en de inquisitie in de Nederlanden
In 2007 koos de Commissie van het Fonds de Clercq voor de inzending van de heer Gert Gielis, In gratia recipimus. Een studie over Nicolaas Coppin (ca. 1476-1535) en de inquisitie in de Nederlanden. De jury loofde vooral het feit dat de auteur het moeilijke en omvangrijke onderwerp met zoveel inzicht en creativiteit heeft behandeld. Het werk is de eindverhandeling van de heer Gielis.
Gert Gielis (1982) studeerde Moderne Geschiedenis aan de K.U.
Leuven, waar hij zich voornamelijk toelegde op de geschiedenis van de
Nieuwe Tijd. De twee thematische pijlers van zijn verhandeling, de
Leuvense universiteit in de zestiende eeuw en de geschiedenis van de
inquisitie, vormen tevens zijn vakgebied. Om dit verder uit te diepen
volgde hij - eveneens aan de KULeuven - een master in Medieval and
Renaissance Studies, die hij recentelijk summa cum laude afsloot. Zijn
master thesis behandelde enkele onbekende bronnen over de oprichting van
de nieuwe bisdommen in de Nederlanden in het fonds Van de Velde
(universiteitsarchief Leuven).
Gert Gielis werkte onder andere
ook mee op het Leuvense universiteitsarchief en publiceerde enkele
artikels over de Leuvense theologen, de inquisitie en de reformatie in
de Kempen. Verschillende publicaties zijn in voorbereiding.
Meetzucht en mateloosheid: kunst, religie en identiteit in Vlaanderen tijdens het interbellum
Dit jaar koos de Commissie van het Fonds de Clercq voor de inzending van de heer Rajesh Heynickx, Meetzucht en mateloosheid: kunst, religie en identiteit in Vlaanderen tijdens het interbellum. De commissie loofde de grote breedte en creativiteit waarmee het onderwerp van dit werk is behandeld en noemde het boek zowel boeiend als inspirerend. Rajesh Heynickx (1977) studeerde moderne geschiedenis aan de KULeuven en de University of Illinois, en architectuurwetenschappen, eveneens aan de KULeuven. In december 2005 promoveerde hij in Leuven op een proefschrift over de relatie tussen kunst, religie en identiteit tijdens het interbellum in Vlaanderen. De heer Heynickx was ook Research Fellow aan het Duitse Institut für Europäische Geschichte te Mainz en werkt momenteel als postdoctoraal onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (FWO), verbonden aan de onderzoekseenheid Moderniteit en Samenleving (Mosa) aan de KULeuven.
Bijbelvertalingen in de Lage Landen (1477-1553). Een kerkhistorische en theologische benadering.
Dr. Wim François studeerde godsdienstwetenschappen aan de universiteit van Leuven bij prof. Dr. L. Kenis en prof. Dr. M. Lamberigts. Na zijn licentie in de godsdienstwetenschappen (1985) behaalde hij de canoniekrechterlijke graden Sacrae Theologiae baccalaureus (1985) en Sacrae Theologiae licentiatus (2003), het licentiaat in de godgeleerdheid (2000) en tenslotte het doctoraat in de godgeleerdheid (2004). Hij is wetenschappelijk medewerker aan de Leuvense Faculteit voor Godgeleerdheid en hij is momenteel houder van een mandaat als postdoctoraal onderzoeker bij het onderzoeksfonds van de KULeuven. Wim François heeft onderzoek verricht naar diverse godsdienstige fenomenen en aspecten, zo o.m. naar de betrokkenheid van de Belgische katholieken met het Leopoldistisch regime in Congo, over de waarheidsbepaling in Kerk en theologie en het vandaag bekroonde onderzoek omtrent de Bijbelvertalingen in de Nederlanden bij het begin van de Moderne Tijden.
Geen pardon zonder paus! Studie over de complementariteit van het pauselijk en het koninklijk pardon (1570-1574) en over pauselijk inquisiteur-generaal Michael Baius (1560-1576).
Voor het jaar 2004 heeft de Klasse van de Menswetenschappen de inzending bekroond van mevrouw Violet Soen Geen pardon zonder paus! Studie over de complementariteit van het pauselijk en het koninklijk pardon (1570-1574) en over pauselijk inquisiteur-generaal Michael Baius (1560-1576). De leescommissie loofde het werk voor de methodiek, het bijzonder grondige onderzoek van het bronnenmateriaal verspreid over 16 bewaarplaatsen, de eruditie en de historische kritiek.
Mevrouw Soen (1981) studeerde Geschiedenis van de Nieuwe Tijd aan de KULeuven, waar zij met de Grootste Onderscheiding het licentiaat behaalde (2003). Eveneens met de Grootste Onderscheiding werd zij D.E.S. en études européennes aan de UCL (2004). De dubbele belangstelling voor enerzijds de geschiedenis en anderzijds de Europese studies heeft zij nog aangevuld met een extracurriculair dipoma in de Muziekgeschiedenis, behaald aan de Stedelijke Academie voor Woord, Muziek en Dans van Waregem (1999). Momenteel is zij aspirant van het FWO-Vlaanderen verbonden aan de KULeuven, Departement Geschiedenis, afdeling Nieuwe Tijd.
Omnia instaurare in Christo. Kerk, staat en onderwijs in België van 1830 tot 1919. Een analyse van de impact van het episcopaat en de katholieke partij op de schoolpolitieke besluitvorming in het licht van de spanning tussen katholiek integralisme en mode
Roel de Groof (°1965) is doctor in de geschiedenis (VUB, 1993), en tevens bijzonder licentiaat in het internationaal en Europees recht (VUB, 1988). Hij is verbonden als doctor-onderzoeker aan het Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel (BRUT) en als doctor-assistent aan de vakgroep geschiedenis van de VUB. Roel de Groof verrichtte onderzoek over kerk, staat en onderwijs in België (1830-1919), in het bijzonder over de schoolstrijd, maar ook over de rol van drukkingsgroepen in de taalpolitieke en communautaire besluitvormingsprocessen. Zijn meest recente wetenschappelijk artikel handelt over de kwestie van Groot-Brussel (1830-1940) en behelst een analyse van de voorstellen tot eenmaking, annexatie, fusie, federatie en districtvorming van Brussel en zijn voorsteden sedert 1830. Zijn lopend onderzoek gaat over de (inter)nationale besluitvorming inzake de erkenning van Brussel als internationale, Europese en Atlantische hoofdstad en over de positie van Brussel in het wereldsysteem van politieke metropolen.
Hagiografische strategieën en tactieken tegen de achtergrond van kerkelijke en maatschappelijke vernieuwingstendensen. De Zuidelijke Nederlanden, ca 920 - ca 1320.
Jeroen Leploigne (°1972) studeerde geschiedenis aan de Universtiteit Gent (licentiaat 1995 met de Grootste Onderscheiding), waar hij het doctoraat behaalde op 29 april 2002 cum laude. Hij is een specialist van de middeleeuwse hagiografie, met aanvankelijk de figuur van Hildegard van Bingen als onderzoeksterrein. Dit breidde zich later uit tot een globaal en diachronisch onderzoek van heiligenlevens in de Zuidelijke Nederlanden, met een bijzondere aandacht voor de ideeëngeschiedenis en de maatschappelijke consequenties die daaraan verbonden zijn. De resultaten hiervan werden neergelegd in een magistraal doctoraat dat vandaag wordt bekroond met de Mgr. C. De Clercqprijs.
De concursus in het aartsbisdom Mechelen 1586-1786. Pastoorbenoemingen in het beneficiale landschap van de Nieuwe Tijd.
Toon Quaghebeur (°1971) volgde de seminarieopleiding en theologische studies aan het Grootseminarie van Brugge (1995). Hij behaalde het baccalaureaat in de Wijsbegeerte (KULeuven 1993) en per affiliatie werd hem aan dezelfde universiteit het baccalaureaat in de theologie toegekend (1996). Aan de Pontificia Universita Gregoriana in Rome behaalde hij het licentiaat in de dogmatiek (1998) en opnieuw aan de KULeuven werd hij licentiaat in de Godgeleerdheid (1999) en de Moderne Geschiedenis (2000). Op dit ogenblik is hij in Leuven aspirant van het FWO-Vlaanderen en bereidt hij een doctoraat voor over de Leuvense theologen en hun rol in Kerk en Staat van 1617 tot 1730.
Het Convent van Betlehem, een half millennium vrouwelijke spiritualiteit en bedrijvigheid
Ruth Timmermans werd geboren op 23 oktober 1974 in Bonheiden. In 1996 behaalde ze haar licentiaatdiploma in de moderne Geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Leuven. Voor haar eindverhandeling "De christelijke arbeidersbeweging in Congo: tussen beschaven en emanciperen (1945-1961)" kreeg ze grote onderscheiding. Van 1996 tot 1999 was ze bij het KADOC in Leuven verbonden als wetenschappelijke medewerker aan het onderzoeks- en publicatieproject "Geschiedenis van het Convent van Betlehem Duffel/Oisterwijk (1500-2000)". In november 1999 werd ze aan hetzelfde centrum archiefmedewerkster en startte ze een project rond specifiek kloosterarchief. En vanaf december 1999 is ze deeltijds docent aan het Departement geschiedenis van de KULeuven. Ruth Timmermans heeft intussen al zeven wetenschappelijke publicaties op haar naam staan.
Damiaan, de definitieve biografie
Antwerpen in de tijd van de reformatie. Ondergronds protestantisme in een handelsmetropool 1550-1577.
Leven en leren in de Mammenstraat. De augustijnen te Antwerpen in de 17de en 18de eeuw. Dagelijks leven in het klooster en op het college.
L'Augustinisme à l'ancienne faculté de Théologie de Louvain
Kwezels en zusters. De geestelijke dochters in de Zuidelijke nederlanden in de 17de en 18de eeuw.
De gasthuiszusters, en hun ziekenzorg in het Aartsbisdom Mechelen
Preekboeken en prediking in de Mechelse kerkprovincie in de 17de en 18de eeuw
De theologische faculteit te Leuven in de negentiende eeuw (1834-1889)
Laevinus als tweede bisschop van Antwerpen (1587-1595)
Het bisdom Brugge (1559-1984), Bisschoppen, priesters en gelovigen