Willem A. Grootaers: Dialectologie in Japan
Lezing
Paleis der Academiën / Online
Organisatie
En toch wil ik Japanner worden.
Willem Grootaers, missionaris, taalkundige en etnograaf
Tijdens deze Da Vincilezing zoomt Willy Vande Walle in op de Vlaamse taalkundige Willem Grootaers: "een van de belangrijkste wetenschappers op het vlak van de Verre-Oostelijke cultuur die ons land heeft voortgebracht''.
"De rode en de zwarte aalbes en hun semantisch verband" (1937) was het wetenschappelijke debuut van Willem Grootaers (1911-1999), die de dialectologie met de paplepel had meegekregen. Zijn vader was Ludovicus Grootaers, de beroemde specialist van de Vlaamse en Nederlandse dialecten. In 1932 trad hij toe tot de missie-congregatie van Scheutist en begon te Leuven aan de studie van het Chinees. Tegelijkertijd werkte hij ook in het Centrum voor Nederlandse dialectologie van zijn vader, waar hij de methodiek van de dialectologie grondig leerde.
In oktober 1939 vertrok hij als missionaris naar China, eerst naar Peking voor verdere studie van de Chinese taal, dan naar Datong om er hoofd te worden van een lagere school. In 1943 werd hij opgepakt door de Japanse bezettingsmacht en verbleef tot 1945 in interneringskampen. Na de oorlog werd hij hoogleraar aan de katholieke universiteit van Peking, waar hij er de dialectgeografie onderwees. Tijdens zijn tienjarig verblijf in China deed hij uitgebreid onderzoek over Noord-Chinese dialecten en folklore. Door de machtsovername van de communisten werd hij gedwongen China te verlaten. Hij keerde naar België terug met een schat aan dialectologisch en etnografisch materiaal. Tijdens de jaren vijftig zal hij in een vijftiental artikelen delen ervan publiceren.
In 1950 vertrok hij naar Japan, om aldaar zijn missiewerk voort te zetten. In die periode begon het Nationaal Instituut voor Japanse taalkunde (gesticht in 1948) net met zijn werkzaamheden ter voorbereiding van de samenstelling van een taalatlas van Japan. Vanaf 1955 wordt Grootaers lid van het team dat met dit project belast is. Het stelde zich tot doel aan de hand van een beperkte vragenlijst (285 items) te onderzoeken hoe de moderne Japanse standaardtaal tot stand gekomen is, alsook de dialect-geografische verschillen in Japan en hun geschiedenis te beschrijven.
Grootaers’ ambitie was het bij te dragen tot de bloei van de dialectologie in Japan. Hij beschouwde het als zijn plicht een brugfunctie te vervullen en ontwikkelingen in het buitenland op het gebied van het dialectonderzoek aan de Japanse wetenschappelijke wereld bekend te maken. Hij introduceerde de praktische methodiek en techniek van de dialectgeografie in de Japanse dialectstudie en oefende via zijn onderwijs een belangrijke invloed uit op een grote groep leerlingen.
Als langdurig inwoner van Japan had hij een brede kennis van alle facetten van de Japanse taal en folklore, niet in het minst dankzij zijn alom bekende verkenningen van het platteland per fiets. Hij toonde zich een empathisch observator van de Japanse cultuur en samenleving. Brede bekendheid verwierf hij met zijn boek Goyaku (‘Foute vertalingen’, 1974), waarin hij Japanse vertalingen van Westerse literaire werken kritisch onder de loep nam.
Grootaers had drie vaderlanden: België, China en Japan, maar het was in Japan dat hij zijn uiteindelijke bestemming vond. Reeds in 1964 publiceerde hij een boek onder de titel: ‘Ik wil een Japanner worden’. In 1999, het jaar van zijn overlijden, verscheen zijn geestelijke testament onder de titel: ‘En toch wil ik Japanner worden,’ een bevestiging van een halve eeuw van wetenschappelijke en missionaire inzet aan zijn derde vaderland gewijd.
In 1981 kende de Katholieke Universiteit Leuven aan Grootaers de titel van doctor honoris causa toe voor zijn wetenschappelijke œuvre.
Prof. W. F. Vande Walle is emeritus gewoon hoogleraar in de Japanse studies aan de K.U.Leuven. Hij studeerde Oosterse talen en geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Gent, Osaka University of Foreign Studies en de Rijksuniversiteit te Kioto. Hij was onderzoeker en gasthoogleraar aan diverse instellingen in Japan, China en de VS. In 2000 werd hij bekroond met de Japan Foundation Special Prize, in 2006 onderscheiden met de Orde van de Rijzende Zon. In 2009 verleende Kansai University (Osaka) hem het eredoctoraat. In 2016 werd hij bekroond met de Yamagata Bantô Prijs. Zijn publicaties in het Engels, Japans, Nederlands en Frans, handelen over Japanse geschiedenis, de Chinees-Japanse relaties, boeddhisme, Japanse literatuur en kunst.