Hoe glas de wereld van kunst en wetenschap veranderde
Lezing
Paleis der Academiën, Brussel
Organisatie
Da Vincilezing door Sven Dupré
Historisch gezien heeft men bij de ontwikkeling van glas als materiaal heel veel aandacht besteed aan de productie van gekleurd glas als imitatie van halfedel- en edelstenen. In de 15de eeuw werd in Venetië echter een type van glas uitgevonden dat uiterst transparant was, en dat cristallo werd genoemd, omdat het zo goed leek op rotskristal. Deze uitvinding maakte van het eiland Murano in de lagune van Venetië het wereldcentrum van de glasproductie van de 15de tot de 17de eeuw. Dit glas was zeer geliefd in de aristocratische en mercantiele milieus in Europa als precieus tafelgerief, maar tegelijk was het erg belangrijk voor de ontwikkeling van optische instrumenten. Vanaf de 16de eeuw werd dit cristallo gebruikt door alchemisten in hun laboratoria en had het een grote invloed op de ontwikkeling van de kunsten en de wetenschappen. Transparant glas was onontbeerlijk bij de studie van de samenstelling van materialen en werd ook gebruikt voor nauwkeurige observatie, bijvoorbeeld bij het maken van schilderijen. Het is precies deze doorzichtigheid die aan de basis ligt van de ontwikkeling van telescopen en microscopen. Spiegels bestonden al in de Oudheid, maar pas in de 13de eeuw ontstonden lenzen in het bijzonder toegepast als brilglazen. Dankzij het cristallo ontwikkelde zich van daaruit de apparatuur die het mogelijk maakte het heelal te bestuderen en de opbouw van de materie. Kunstenaars als Jan van Eyck en Johannes Vermeer schilderden optische effecten die licht uitoefent op glas. Aan deze ontwikkelingen hebben ook de Nederlanden bijgedragen met onder meer Michiel Coignet uit Antwerpen en Antoni van Leeuwenhoek uit Delft.
Sven Dupré doceert Geschiedenis van Kunst, Wetenschap en Techniek aan de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Utrecht. Het is een nieuwe leerstoel die zich richt op kunstproductie en -consumptie en de inbedding daarvan in de kennisgeschiedenis. Speciale aandacht gaat uit naar de technische kunstgeschiedenis, met name de geschiedenis van de studie van materialen en technieken in de kunsten.