Prijs van de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting
Prijs voor een excellente wetenschappelijke bijdrage.
In 1928 werd de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting opgericht ter ondersteuning van verschillende Vlaamse wetenschappelijke initiatieven. Sinds 2002 reikt de Stichting beurtelings een prijs uit in de Humane, de Exacte en de Biomedische wetenschappen. De geldprijs ter waarde van € 10.000 is bedoeld voor jonge onderzoekers (tot 40 jaar).
- Exacte en toegepaste wetenschappen (prijs 2024, deadline december 2023)
- Biomedische wetenschappen (prijs 2025, deadline december 2024)
-
Humane en sociale wetenschappen (prijs 2026, deadline december 2025)
Oproep jaargang 2025: aanvragen zijn nog mogelijk en moeten ons bereiken voor 31-12-2024.
In 2025 wordt de prijs uitgereikt in de biomedische
wetenschappen.
Zolang hij zich kan herinneren, heeft hij een interesse in
natuurwetenschappen. Zijn passie voor fysica in het bijzonder werd
duidelijk in de laatste jaren van de middelbare school, toen hij deelnam
aan de Nationale en Internationale Fysica Olympiades. Hij begon met de
studie ‘Engineering Physics’ aan de universiteit van Gent, maar besefte
al snel dat zijn hart bij theoretische fysica lag, wat leidde tot een
extra master in ‘Fysica en Sterrenkunde’. Voor beide opleidingen koos
hij een eindverhandeling in het brede domein van de kwantumfysica van
veeldeeltjessystemen, waarbij één scriptie de meer klassieke technieken
op basis van Greense functies gebruikte, en de andere een recente
ontwikkeling op basis van kwantuminformatietheorie en zogenaamde
tensornetwerken.
Dit laatste leidde tot een doctoraatsonderzoek
onder Henri Verschelde (2007-2011, Universiteit Gent), waarin hij
tensornetwerk-technieken toepaste op relativistische
kwantumveldentheorieën. Hij was een van de eersten die directe
continuümgrenzen voor relativistische systemen ontwikkelde en pionierde
met het gebruik van nieuwe tensornetwerk-algoritmen gebaseerd op
concepten uit de differentiaalmeetkunde. Deze nieuwe algoritmen hadden
een aantal aantrekkelijke eigenschappen, waardoor ze vlot hun ingang
vonden bij de rest van de onderzoeksgemeenschap.
Na zijn
doctoraat nam hij postdoctorale posities op aan de Universiteit van
Wenen (2011-2012) en de Universiteit Gent (2012-2017), met gastbezoeken
aan RWTH Aachen (2013) en UC Berkeley (2014). Naast zijn oorspronkelijke
onderzoek richtte hij zich op de studie van kwantumtopologische orde en
faseovergangen. Ook werd hij een actieve ontwikkelaar van
wetenschappelijke open-source software, specifiek voor tensor netwerken
maar ook voor “scientific computing” meer algemeen.
Zijn
werk op het snijvlak van kwantumveldtheorie en tensor netwerken leidde
tot de ERC Starting Grant ERQUAF (2017) en meer recent de ERC
Consolidator Grant GaMaTeN (2023), met als centrale focus de verdere
ontwikkeling van algoritmen en publieke software voor de studie van
zogenaamde ijktheorieën, die veelvuldig voorkomen in zowel het
standaardmodel van elementaire deeltjes en hun interacties, als in
effectieve modellen voor het begrijpen van materiaalfysica. Sinds 2017
heeft hij ook een vaste onderzoekspositie aan de Universiteit Gent, waar
hij samen met Frank Verstraete en Nick Bultinck een
kwantumonderzoeksgroep leidt, waarin ze met ongeveer 25 onderzoekers de
intrigerende aspecten van kwantumveeldeeltjessystemen trachten te
doorgronden.
Samen met haar onderzoeksteam (6 doctoraatsstudenten en 3 postdoctorale onderzoekers), onderzoekt ze het immens potentieel dat de digitalisering van de samenleving in een veelvoud van domeinen met zich mee brengt. Tegelijkertijd heeft ze aandacht voor de twijfelachtige rol die digitale media spelen in negatieve maatschappelijke verschuivingen. Haar onderzoek focust zich vooral op jongeren als een antwoord op de verhitte discussies die wetenschappers, ouders en beleidsmakers hebben gevoerd over de rol van digitalisering in de ontwikkeling van jongeren. Het onderzoek ('09-'23, meer dan 60 internationale publicaties, gefinancierd door bijv. BOF-beurzen, ERC-starting grant en FWO-fondsen) dat Vandenbosch heeft uitgevoerd helpt om factoren te identificeren die inzicht geven in waarom sommige jonge gebruikers vooral de voordelen van digitalisering ervaren, terwijl andere gebruikers hun welzijn significant wordt geschaad door de pertinente aanwezigheid van digitale media. Media geletterdheid en bovenal affectieve geletterdheid is bijvoorbeeld in haar onderzoek geïdentificeerd als een belangrijke component om te weten wie vooral geschaad wordt door digitalisering.
Vandenbosch's werk is bekroond met meer dan 15 prijzen en onderscheidingen, waaronder meerdere proefschriftprijzen, beste paper awards en diverse prijzen voor jonge onderzoekers van Europese (NeFCA, DGPuK, KU Leuven) en internationale (ICA) organisaties.
Moleculaire Microbiologie van lactobacillen
Sarah Lebeer
is onderzoeksprofessor aan de afdeling Bio-ingenieurswetenschappen van
de UAntwerpen. Ze heeft bio-ingenieurswetenschappen gestudeerd, met een
specialisatie in cel- en gentechnologie en voeding & gezondheid en
behaalde haar Master aan de KU Leuven in juli 2004. In 2008 verdedigde
ze haar doctoraat over de werkingsmechanismen van gastro-intestinale
probiotica bij inflammatoire darmziekten, na een FWO-aspirantbeurs in
het team van Prof. Jos Vanderleyden (KU Leuven). Na een postdoc over de
interactie tussen lactobacillen en virussen en mucosale immunologie,
kreeg ze een tenure track-positie aangeboden aan de UAntwerpen, waar ze
in 2012 het Laboratorium voor Toegepaste Microbiologie en Biotechnologie
binnen de onderzoeksgroep ENDEMIC van het Departement
Bio-ingenieurswetenschappen oprichtte. In 2020 ontving ze een ERC
Starting Grant waarmee ze meer diepgaande kennis hoopt op te doen over
de evolutionaire geschiedenis, ecologie en beneficiair potentieel van
lactobacillen (https://www.lebeerlab.com), die o.a. een cruciale rol
spelen bij women’s health. Voor die laatste onderzoekslijn werd vorige
jaar het Isala citizen science project opgestart (https://isala.be).
Lactobacillen
zijn van in het begin van haar onderzoekscarrière de favoriete bacteriën
van Sarah Lebeer. Wist je dat lactobacillen de eerste bacteriën zijn die
een moeder doorgeeft aan haar kinderen bij een natuurlijke, vaginale
geboorte? Deze nuttige bacteriën beschermen ons tegen infecties, niet
alleen in de vagina, maar ook in onze darm en ze zitten in onze voeding,
zoals in yoghurt en gefermenteerde groenten. Vorig jaar kon het team van
Sarah Lebeer aantonen dat lactobacillen ook in de neus zitten en daar
nuttige functies hebben. Dit opent heel wat mogelijkheden voor nieuwe
therapieën, maar er moet eerst nog meer onderzoek gebeuren naar hoe
lactobacillen werken. Lactobacillen vormen immers de meest bestudeerde
groep van nuttige micro-organismen, maar - verbazingwekkend – is er zeer
weinig geweten waarom ze die eigenschappen hebben. Het waarom, hoe, wat
en wanneer van de nuttige eigenschappen van lactobacillen probeert het
team van Sarah Lebeer stap voor stap en met verschillende complementaire
benaderingen uit de moleculaire microbiologie te ontrafelen, met als
ultieme droom dat deze nuttige bacteriën ook echt ingezet kunnen worden
als efficiënte en veilige geneesmiddelen.
Wim Decock (°1983) is als hoofddocent rechtsgeschiedenis verbonden aan de rechtsfaculteiten van de Universiteiten van Leuven en Luik. Zijn onderzoek betreft de kruisverbanden tussen juridisch, economisch en moraaltheologisch denken in de vroegmoderne tijd. Decock studeerde klassieke filologie en rechten aan de KU Leuven en de UGent en promoveerde in 2011 tot doctor in de rechten aan de KU Leuven en Roma Tre onder het promotorschap van Laurent Waelkens en Emanuele Conte. Zijn doctoraat werd mogelijk gemaakt door een Marie Curie Early Stage Training Fellowship, een aspirantschap van het FWO, een stipendium van de Academia Belgica/BHI en een beurs als Visiting Researcher aan Harvard Law School. Decocks proefschrift Theologians and Contract Law: The Moral Transformation of the Ius Commune, uitgegeven bij Nijhoff/Brill in 2013, onderzocht de impact van de moraaltheologie op de transformatie van het Romeinse en canonieke overeenkomstenrecht in de vroegmoderne tijd. Het viel meermaals in de prijzen (o.a. Prijs Raymond Derine 2012, Prijs van de Academische Stichting Leuven 2012 en Michael Novak Award 2017). Van 2012 tot 2014 leidde Decock als “Nachwuchsgruppenleiter” een onderzoeksgroep over vroegmoderne geschillenbeslechting aan het Max-Planck-Institut für europäische Rechtsgeschichte, waar hij tot 2019 geaffilieerd onderzoeker bleef. Decock is een veelgevraagd gastspreker en -docent. Zo was hij in 2017 Directeur d’études invité aan de École des Hautes Études en Sciences Sociales (EHESS) te Parijs.
Het bekroonde werk Le marché du mérite – Penser le droit et l’économie avec Léonard Lessius (Brussel, Zones Sensibles, 2019) gaat de dialoog aan met Max Weber, de beroemde socioloog uit Erfurt die jurist en rechtshistoricus van vorming was. Precies honderd jaar geleden lanceerde Weber de definitieve versie van zijn these over de religieuze grondslagen van het kapitalisme. Volgens Weber is de koninklijke weg om de historisch gegroeide “ziel” van onze moderne Westerse cultuur op het spoor te komen de studie van de zogenaamde “gewetensliteratuur” uit de vroegmoderne tijd. Uitgaande van deze methode, onthult Le marché du mérite het werk van een Zuidnederlandse theoloog die onder zijn tijdgenoten beter bekend stond als “het Orakel der Nederlanden”: Leonardus Lessius (1554-1623). In een tijdperk gekenmerkt door de eerste globalisering was Lessius een gevierd adviseur van vorsten en zakenlui. Op de Beurs van Antwerpen leerde hij het functioneren van de markten kennen. Tegelijkertijd vroegen zakenlui hem om advies over de verkoop van rommelkredieten (subprimes), fictieve verzekeringen van voorbije risico’s, handel met voorkennis (insider trading), de verkoop van kunstwerken tegen knettergekke prijzen, kartelvorming en dominante posities, enz. Vertrekkende van het omvangrijke, in het Latijn gestelde œuvre van Lessius analyseert Le marché du mérite de fundamentele bijdrage van de Antwerpse jezuïet tot de ontwikkeling van het economisch, juridisch en moraaltheologisch denken. In een wereld gekenmerkt door nostalgie naar Antwerpens Gouden Eeuw probeerde hij rust te brengen door de gedachte te verdedigen dat het individu op basis van verdiensten (merita) zowel zijn brood als zijn hemel moest kunnen verdienen.
De Prijs van de VWS wordt in 2018 toegekend in de Exacte Wetenschappen. De jury stond onder het voorzitterschap van prof. dr. Yvan Bruynseraede. Die jury droeg Tom Van Doorsselaere voor als laureaat voor diens onderzoek over de zonnecorona, de buitenste hete laag van de zonne-atmosfeer. De temperatuur daalt van de kern van de zon (15 miljoen graden) naar het zichtbare oppervlak (6000 graden). In de corona wordt het gas terug heter (meer dan 1 miljoen graden). Dat was tot 2007 een van de openstaande problemen in de astrofysica. In dat jaar werden zijwaartse golven in de corona ontdekt, die Van Doorsselaere voorzag van een nieuwe interpretatie, die de verhitting verklaart en die tevens ook toepasbaar is voor seismologische golven. Zijn interpretatie heeft een duidelijke impact gehad in zijn vakgebied en wel op de manier waarop dit probleem sindsdien bekeken wordt. Zo gebruikten andere onderzoekers zijn interpretatie reeds om de dichtheidsstructuur in de corona te meten, verder ook voor meer routinematige metingen van het coronaal magneetveld en werd ze ook toegepast in de seismologie. Van Doorsselaeres onderzoek vormt een significante bijdrage tot de studie van de seismologie van de corona van de zon.
Tom Van Doorsselaere werd geboren in Mechelen in 1980. Na de middelbare school aan het Sint-Theresia college van Kapelle-op-den-Bos, studeerde hij Wiskunde aan de KU Leuven. Hij behaalde daar een licentiaat in 2002 en een aggregaat in 2003. Daarna startte hij een doctoraat over het modelleren van coronale lus-oscillaties, onder begeleiding van Prof. Stefaan Poedts, dat hij met succes verdedigde in 2006. Voor zijn doctoraatswerk kreeg hij de Prijs van de Onderzoeksraad van de KU Leuven. Na zijn doctoraat was Tom Van Doorsselaere verbonden aan de University of Warwick (UK), eerst als postdoctoraal medewerker, en daarna als FP7 Marie Curie fellow. In 2010 keerde hij terug naar zijn alma mater KU Leuven als postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen. Niet veel later verwierf hij een Odysseus type II van het FWO-Vlaanderen om zijn eigen onderzoeksgroep te starten, die handelde over het creëren van artificiële observaties van coronale golven. In 2016 werd hem een ERC Consolidator Grant toegekend voor het modelleren van verhitting van de corona door middel van golven. Hij leidt een onderzoeksgroep binnen de afdeling Centre for mathematical Plasma Astrophysics aan het Departement Wiskunde van de KU Leuven.
Caroline Masquillier (°1988) is werkzaam als post-doc onderzoekster en
gastprofessor aan het departement Sociologie van de Universiteit
Antwerpen. Haar onderzoek kadert binnen de medische sociologie, met
specifieke aandacht voor de HIV- en TB-epidemie in Zuid-Afrika. Ze
verdedigde in 2016 succesvol haar doctoraat getiteld “Bridging the gap:
the intermediate role of the household in community-based support for
people living with HIV/AIDS in South Africa”. Ze onderzocht, met behulp
van kwantitatieve en kwalitatieve methoden, de rol van het huishouden in
de gemeenschaps-gebaseerde steun voor patiënten met HIV en TB in
Zuid-Afrika. Dit onderzoek leert dat de gemeenschaps-gebaseerde steun
dient te worden aangepast aan de patiënt en zijn huishouden, daar de
generieke steun de meest kwetsbare patiënten, die de steun het meest
nodig hebben, minder bereikt. In haar doctoraat toonde Caroline aan dat
het mobiliseren en versterken van huishoudens waarin een HIV-positieve
patiënt leeft, een potentieel succesvolle strategie kan zijn om de
HIV/AIDS-epidemie in te dijken. In samenwerking met Belgische en
Zuid-Afrikaanse partners, zal Caroline de bevindingen van haar doctoraat
in de praktijk brengen. In een nieuw onderzoeksproject, zal ze hiervoor
een gemeenschaps-gebaseerde interventie opstarten om de
HIV/AIDS-vaardigheden in de huishoudens te versterken, zodat de
HIV-positieve patiënt op een duurzame manier zal gesteund worden
doorheen het behandelingstraject.
Recent heeft Caroline ook een
Photovoice onderzoeksproject opgestart rond sociale inclusie van
kinderen met een beperking in Uganda. Met dit project wil ze niet alleen
op een participatieve kwalitatieve manier sociale inclusie onderzoeken,
maar ook het brede publiek bereiken, onder meer, door middel van
tentoonstellingen. Dit kadert in haar passie voor creatieve
wetenschapscommunicatie, waarvoor ze met haar project “field” een
Vocatio prijs ontving in 2017. Caroline is er van overtuigd dat video en
fotografie een unieke kans bieden om het menselijke verhaal achter
wetenschappelijke resultaten te portretteren – om het brede publiek te
informeren, inspireren en engageren.
Joris Vriens haalde een Master biologie in 2000, maakte zijn doctoraat in 2005 aan de KU Leuven en bleef postdoc in het laboratorium van Nilius en Voets. In 2007-2008 was hij postdoc in Harvard. Hij is nu ZAP aan de KU Leuven (BOF-ZAP sinds 2011) en heeft er een onderzoeksgroep.
Het startpunt van deze analyse is de formalisering van het voor de hand liggend feit dat er binnen een gezin meerdere rationele beslissingsnemers zijn (bijvoorbeeld man, vrouw en (oudere) kinderen), die samen moeten beslissen omtrent het spenderen van het gezinsbudget en het verdelen van de beschikbare tijd over marktarbeid, huishoudelijk werk en vrije tijd. Door expliciet de invloed van dit beslissingsproces te modelleren, wijkt deze analyse af van het standaard “unitaire” model, dat het gezin beschouwt als één enkele beslissingsnemer en dus abstractie maakt van de interactieprocessen binnen het gezin. Op die manier kan men een logische verklaring bieden voor empirische waarnemingen die niet consistent zijn met het unitaire model. Bovendien laat deze niet-unitaire benadering rijkere welvaartsanalyses toe, die vertrekken vanuit de individuele gezinsleden in plaats van het gezin in zijn geheel. Zo kan men welvaartsvraagstukken met betrekking tot de impact van beleidshervormingen op bijvoorbeeld armoede of inkomensongelijkheid bestuderen op het niveau van individuele gezinsleden in plaats van het geaggregeerde gezin. Het onderzoek van Cherchye gebeurt in nauwe samenwerking met Bram De Rock (KU Leuven en ULB) en Frederic Vermeulen (KU Leuven).
Laurens Cherchye (°1974) behaalde zijn doctoraat in de Economische wetenschappen in 2001. Hij werd postdoctoraal onderzoeker van het FWO, visiting professor aan de ULB en full professor aan de Universiteit van Tilburg. Momenteel is hij Honorary Senior Research Associate aan het University College London, International Research Fellow van het Institute for Fiscal Studies (IFS) en Extramural Fellow van de Universiteit van Tilburg. Zijn onderzoek werd gepubliceerd in toonaangevende internationale vaktijdschriften als Econometrica, American Economic Review, Review of Economic Studies en Journal of Political Economy. Eerder won hij voor zijn onderzoek de 2006 Management Science Strategic Innovation Prize (MSSIP) van de European Association of Operational Research Societies (EURO) en de 2008 Prijs van de Vereniging voor Economie. In 2014 verwierf hij een Consolidator Grant van de European Research Council (ERC) voor het project Structural Household Analysis using Revealed Preferences.
Stefaan Vaes behaalde in 2001 zijn doctoraat in de wiskunde aan de KU Leuven met Alfons Van Daele als promotor. Zijn proefschrift Lokaal Compacte Kwantumgroepen werd bekroond met de Robert-Stockprijs van de Academische Stichting Leuven. Van 2002 tot 2006 was Stefaan Vaes als onderzoeker verbonden aan het Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS) in Parijs. In 2006 keerde hij terug naar de KU Leuven waar hij nu gewoon hoogleraar en afdelingshoofd analyse in het departement wiskunde is.
Stefaan Vaes werkt intensief samen met Sorin Popa (UCLA) binnen projecten over de structuur en de classificatie van von Neumannalgebra’s. Dit is een tak van de wiskunde waar functionaalanalyse, groepentheorie en ergodentheorie samenkomen. Deze von Neumannalgebra’s bieden een kader waarbinnen symmetriegroepen op een erg macroscopische schaal bestudeerd kunnen worden.
Stefaan Vaes is houder van een ERC Starting Grant (2008-2013) van de European Research Council. In 2010 was hij uitgenodigd spreker op het vierjaarlijkse International Congress of Mathematicians. Hij is redacteur van Journal of Functional Analysis, van het nieuwe Forum of Mathematics Pi, Sigma en van het algemeen wetenschappelijke tijdschrift Karakter.
Stefaan Vaes is gehuwd met Annelies Maes en samen zijn ze de fiere ouders van Eline en Margot.
Anne Winter (° 1980) studeerde geschiedenis aan de VUB en de London School of Economics. Ze promoveerde in 2007 aan de VUB met grootste onderscheiding en felicitaties van de jury op een proefschrift getiteld 'Patterns of Migration and Adaptation in the Urban Transition: Newcomers to Antwerp, 1760-1860', dat in 2009 uitgegeven werd bij de Londense uitgeverij Pickering & Chatto. Na een loopbaan als respectievelijk Aspirant en Postdoctoraal Onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO), werd ze in 2010 docent aan de vakgroep Geschiedenis van de VUB, waar zij in 2011 ook directeur werd van het onderzoekscentrum 'Historisch Onderzoek naar Stedelijke Transformatieprocessen' (HOST). Als gastonderzoeker verbleef zij onder meer aan Somerville College (University of Oxford), de École des Hautes Études en Sciences Sociales en Universität Salzburg.
Haar onderzoek concentreert zich op sociaal-economische problemen van de Nieuwe Tijd en de negentiende eeuw, met een bijzondere aandacht voor migratie, sociaal beleid, verstedelijking en arbeidsverhoudingen in de transitieperiode 1750-1850, en dit in een internationaal comparatief perspectief. Zij organiseerde verscheidene conferenties en publiceerde diverse boeken en wetenschappelijke artikels in het Engels, Nederlands, Frans en Duits over onder meer migratie, landloperij, vondelingen, armenzorg en stadsgeschiedenis, die op een brede internationale belangstelling konden rekenen. In 2010 werd haar door de Onderzoeksraad van de VUB de zesjaarlijkse Prijs Ignace Vanderschueren toegekend voor het beste doctoraat in de humane wetenschappen.
Dr. Koen Thas (21/2/1977) studeerde aan de UGent. Hij was onderzoeker bij het IWT van januari 2000 tot en met september 2002. Hij promoveerde tot doctor in de wetenschappen op 29/3/2002 en is postdoctoraal onderzoeker bij het FWO-Vlaanderen sinds oktober 2002. Hij is verbonden aan de vakgroep Zuivere Wiskunde en Computeralgebra van de Faculteit Wetenschappen van de UGent.
Koen Thas publiceert in een variëteit aan domeinen, zowel als enig auteur als met verschillende co-auteurs, en dit zowel in toonaangevende wiskunde-tijdschriften als in fysica -tijdschriften. Hij publiceert in gespecialiseerde vaktijdschriften en daarenboven in tijd-schriften bedoeld voor een algemeen wiskundig publiek. Hij geeft blijk van uitzonderlijke wetenschappelijke onafhankelijkheid en van internationale uitstraling, getuige o.a. zijn samen-werking met D. Zagier (directeur Max Planck instituut te Bonn). Als zuiver wiskundige bouwde Koen Thas reeds een indrukwekkend curriculum op. Hij is een veelzijdig wiskundige met impact in zijn vakgebied.
De jury bekroont Dr. Koen Thas als laureaat voor 2009 van de driejaarlijkse prijs voor de exacte- en toegepaste wetenschappen van de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting (VWS) .
Koen De Temmerman (1979) studeerde Klassieke Filologie aan de universiteit Gent en behaalde in 2006 zijn doctorstitel aan dezelfde universiteit. Als Francqui Fellow van de Belgian American Educational Foundation verbleef hij vervolgens een jaar aan Stanford University. Sindsdien werkt hij als postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent.