De Fondsprijzen zijn prijzen die voortkomen uit de legaten die aan de Academie werden toevertrouwd.
Mgr. Renaat Lenaerts-prijs
Marina Sudo (°1989) werd geboren in Japan. Ze behaalde haar bachelor en master musicologie aan de Tokyo University of the Arts. In 2017 kwam ze naar België voor een doctoraatsonderzoek aan KU Leuven. In 2020 ontving ze de Musicologica Austriaca’s Best Paper Award voor een artikel over Peter Ablinger. In hetzelfde jaar publiceerde ze een artikel over Pierre Boulez in Music Analysis. Ze droeg hoofdstukken bij aan verschillende musicologische boeken. Sinds het behalen van haar PhD in 2021 ‘De muzikale functie van noise. Een auditief analytisch onderzoek naar noise in hedendaagse muziekpraktijken: Xenakis, Lachenmann, Ablinger en Merzbow’, is ze als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan KU Leuven. In haar nieuwe project onderzoekt ze de mogelijkheid van een nieuwe vorm van muziekanalyse, waarbij partituuranalyse en klankgerichte auditieve analyse gecombineerd worden.
Deze studie onderzoekt de aard en de functie van noise als een constructief gegeven in hedendaagse muziek aan de hand van analyses van Xenakis, Lachenmann, Ablinger en Merzbow. De analyses bestaan waar mogelijk uit een combinatie van traditionele partituuranalyse met een auditieve analyse van opnames. Elke deelstudie focust op een ander aspect van noise als akoestisch en structureel bestanddeel van een muzikaal werk. De belangrijkste conclusies uit het analytisch onderzoek zijn dat 1. Noise een draagkrachtige structurele component kan zijn van een compositie op voorwaarde dat onze oren getraind worden om netwerken en relaties tussen noisy klanken te onderscheiden, en 2. Noise niettegenstaande vaak een gevoel van immobiliteit creëert dat onze aandacht eerder richt op het verticale aspect van klank dan op muzikale processen en transformaties in de tijd.
Klaas Coulembier (12 juli 1984) studeerde trompet, piano en muziektheorie aan de Ieperse muziekacademie. Bij de Koninklijke Harmonie Ypriana groeide de interesse voor muziek uit tot een grote passie en zo trok Klaas in 2002 naar Leuven om er musicologie te studeren. In 2006 behaalde hij er zijn licentiaatsdiploma (master) met een thesis over het Concerto voor Orkest van Béla Bartók. Daarna kon hij meteen aan de slag als wetenschappelijk medewerker bij het onderzoekproject The Polytopic Clockwork onder leiding van Prof. dr. Mark Delaere. Dit onderzoek naar hoe componisten in de 20ste eeuw met de parameter 'tijd' omgaan leidde tot een doctoraatsproject, gesteund door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) van 2009 tot 2013, waarin hij een doctoraatsstudie schreef met de titel 'Multi-temporality. Analyzing simultaneous time layers in selected compositions by Elliott Carter and Claus-Steffen Mahnkopf'. De resultaten van dit onderzoek werden onder andere gepubliceerd in internationale vaktijdschriften zoals Tempo, Music Analysis en Perspectives of New Music. Van 2013 tot 2018 bleef hij als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de universiteit. Daarnaast was hij drie jaar gastdocent muziekanalyse in het masterprogramma van LUCA School of Arts (Lemmensinstituut).
Doorheen zijn academische loopbaan besteedde Klaas ook veel aandacht aan het geven van lezingen en het schrijven van teksten over muziek. Hij wordt regelmatig gevraagd door de grote cultuurhuizen in Vlaanderen (Concertgebouw Brugge, deSingel, Amuz, Bozar, ...), verzorgt dagcursussen voor Davidsfonds en Amarant, en geeft af en toe duiding bij radiozender Klara.
Door de intense studies naar de muziek van andere componisten werd ook het vuur om zelf te componeren regelmatig aangewakkerd. In 2003, 2006 en 2015 kreeg Klaas diverse onderscheidingen van de Provincie West-Vlaanderen voor zijn composities. In 2014 stond hij mee aan de wieg van Ypress Digital Music Editions, een papierloze muziekuitgeverij met het accent op de blaasmuziek en repertoire voor het deeltijds kunstonderwijs.
Voorbij de nieuwe muziek. Over de historische dialectiek van het
muzikaal materiaal in Adorno’s Philosophie der neuen Musik.
Livine
Van Eecke (°1988) studeerde rechten (2006-11) en musicologie (2011-13)
aan de KU Leuven. Zij was vervolgens drie jaar werkzaam als advocaat aan
de balie te Kortrijk (2013-16). Deze periode combineerde zij met
musicologisch onderzoek over de relatie tussen esthetische ideeën en
muzikale structuren. Een aspect van dit onderzoek presenteerde zij op de
Compositional Aesthetics and the Political Conference 2015 te Goldsmiths
College (University of London). Livine Van Eecke publiceerde haar
onderzoek tevens in de International Review of the Aesthetics and
Sociology of Music (2014) en Perspectives of New Music (2015).
Sinds
oktober 2016 werkt Livine Van Eecke aan een doctoraat over de receptie
van Adorno’s begrip van het ‘muzikaal materiaal’ in het esthetisch
discours en in bepaalde composities van een hedendaags Amerikaans-Duits
componistennetwerk, gesitueerd rond de componisten Brian Ferneyhough en
Helmut Lachenmann. Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO) en wordt gevoerd aan de KU
Leuven onder de wetenschappelijke supervisie van prof. dr. Camilla Bork.
Voor zijn Masterthesis Van imitatie naar associatie: E.T.A. Hoffmann en de plaats van de muziek in de epistemologie (KU Leuven, 2013) wordt Arne Herman bekroond met de René Lenaertsprijs 2014. In deze studie heeft de laureaat een nogal complexe en subtiele materie op een verhelderende wijze geanalyseerd en gestalte gegeven aan de hand van de denkkaders van drie auteurs, A.G. Baumgarten (1714-1762), I. Kant (1724-1804) en E.T.A. Hoffmann (1776-1822), bij wie hij de overeenkomsten en de tegenstellingen zorgvuldig heeft afgewogen. Daarbij schetst hij treffend de verschuivingen binnen de epistemologie en het bijkomende werkelijkheidsbegrip, en duidt hij de plaats van de kunst aan binnen de verschillende epistemologische contexten. De vertrouwde trias Baumgarten - Kant - Hoffmann vormt een correcte toelichting bij de historische herwaardering van de esthetica. ‘Genieästhetik’ en ‘Nachahmungsästhetik’ worden duidelijk afgebakend. De relatie tussen
‘Verlichting’ en ‘het Sublieme’ bij Kant en anderzijds Hoffmanns ‘Umheimlichkeit’ worden afdoende belicht. Ook ‘Hoffmanns metafysische muziekbegrip’ wordt bevattelijk voorgesteld.
De tonale klavier- liederen van Arnold Schönberg: een historische en analytische studie (K. Boucquet); The Identity of European Minimal Music (M. Beirens)
Voor het eerst in de geschiedenis van het Fonds besloot de Commissie dit jaar om de prijs aan twee inzendingen toe te kennen. Deze winnaars zijn Kristof Boucquet met zijn werk De tonale klavier- liederen van Arnold Schönberg: een historische en analytische studie en de heer Maarten Beirens met zijn werk The Identity of European Minimal Music.
Maarten Beirens (°1975) studeerde musicologie aan de KULeuven
waar hij Magna Cum Laude afstudeerde. Zijn studies combineerde hij met
werk als documentalist aan het muziekarchief van de VRT. In 2005
behaalde hij zijn doctorstitel met het werk The Identity of European
Minimal Music as Reflected in the Works of Louis Andriessen, Karel
Goeyvaerts, Gavin Bryars and Michael Nyman. A music-analytical study.
Na deze doctorsstudie werkte de heer Beirens ook nog één jaar als
postdoctoraal onderzoeker, waarna hij aan de slag ging als
consulent-cultuurfunctionaris in de stad Antwerpen. Op dit ogenblik
werkt hij bij Resonant, het Centrum voor Vlaamse Muziekgeschiedenis in
Leuven.
Kristof Boucquet (°1978) studeerde eerst Moderne
Geschiedenis aan de KULeuven, en vervolgens musicologie aan dezelfde
universiteit. In zijn studie Geschiedenis ging de aandacht van Kristof
Boucquet al uit naar muziek met een verhandeling over de Canadese
pianist Glenn Gould. In zijn studie musicologie schreef hij een
verhandeling over de muziektheorie van Arnold Schönberg en Heinrich
Schenker. Deze interesse vervolmaakte hij in 2007 met een proefschrift
over de tonale klavierliederen van Arnold Schönberg.
Sinds zijn
promotie werkt Kristof Boucquet als onderzoeker van het FWO-Vlaanderen.
Momenteel voert hij onderzoek naar de relatie tussen tonaliteit en
dodecafonie in de late composities van Schönberg, ontstaan na Schönbergs
emigratie naar de Verenigde Staten.
Kunstreligie en het absolute in de muziek – Olivier Messiaens tijdsmetafysica (1949-1951) en het ontstaan van het serialisme (Karlheinz Stockhausen, Karel Goeyvaerts)
De laureaat van de Mgr. R. Lenaertsprijs 2006 is de heer Jan Christiaens voor de studie "Kunstreligion en het absolute in de muziek – Olivier Messiaens tijdsmetafysica (1949-1951) en het ontstaan van het serialisme (Karlheinz Stockhausen, Karel Goeyvaerts)".
Jan Christiaens studeerde piano en kamermuziek bij Robert Groslot en Claude Coppens aan het conservatorium van Gent, en filosofie en musicologie aan de KULeuven. In 2003 promoveerde hij tot doctor in de musicologie op een proefschrift over de esthetiek van Olivier Messiaen, Karel Goeyvaerts en Karlheinz Stockhausen. Als postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen bestudeert hij de interacties tussen de (muziek-) filosofie van Theodor W. Adorno en de avant-gardemuziek uit de 20ste eeuw. Daarnaast doceert hij de vakken Esthetica van de Muziek en Muzieksociologie aan de studenten Musicologie van de KULeuven.
Perceptie en productie van ritme in muziek – Een theoretische studie, geïllustreerd met analyses van Karel Goeyvaerts en Lucien Goethals
Dr. Dirk Moelants (°1971, Antwerpen) studeerde Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde (Musicologie) aan de Universiteit Gent. In 2002 behaalde hij er zijn doctoraat in de Kunstwetenschappen. Hij is tevens Master in Music aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Momenteel is hij assistent aan de Universiteit Gent, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen. Daarnaast volgde hij diverse cursussen, workshops en gastlessen bij o.m. Kate Clark, Alison Crum, Jill Feldman, Wilbert Hazelzet, Monica Huggett, Barthold Kuijken, Jacques Ogg, Anneke Pols, Gail-Ann Schroeder, Piet Stryckers, Ryo Terakado, Marius van Altena, Elizabeth Wallfisch, Sophie Watillon, … Dirk Moelants publiceerde talrijke artikels in binnen- en buitenland. Hij is lid van het Centrum voor de Ontwikkeling en Beoefening der Kunsten en ‘Electronic Appendix Editor’ voor het wetenschappelijk tijdschrift Journal of New Music Research.
Het meerstemmige muziekrepertoire uit het graafschap Artesië en Frans-Vlaanderen als normatief referentiepunt voor het ontstaan en de bloei van de renaissancepolyfonie
Bruno Bouckaert (°6 januari 1969, Brugge). Hij werd licentiaat in de Oudheidkunde en de Kunstgeschiedenis afdeling Muziekwetenschap aan de KULeuven in 1990. In 1991 volgde hij met grote onderscheiding het postuniversitair programma bedrijfsbeleid aan de VLEKHO in Brussel, verwierf hij met onderscheiding het Getuigschrift Kunst- en Cultuurbeleid van de KULeuven en slaagde hij met grote onderscheiding in het aggregaat voor het hoger secundair onderwijs. In 1998 promoveerde hij met grootste onderscheiding tot doctor in de Musicologie op een proefschrift met als titel "Het muziekleven aan de collegiale kerken van Sint-Baafs en Sint-Veerle in Gent van ca. 1350 tot ca. 1600". Tot 1994 was hij achtereenvolgens bursaal en wetenscahppelijk medewerker aan de KULeuven. Daarna was hij tot in 1998 aspirant van het FWO-Vlaanderen. Na opnieuw een jaar wetenschappelijke medewerker aan de KULeuven kreeg hij in oktober 1999 het statuut van postdoctoraal onderzoeker van het FWO-Vlaanderen. Momenteel is Bruno Bouckaert verbonden aan de Alamire Foundation, het Internationaal centrum voor de studie van de muziek in de Lage Landen. Bruno Brouckaert is auteur en coauteur van een vijftiental boeken en/of bijdragen in boeken. Hij schreef als auteur of coauteur een vijftiental publicaties voor internationale tijdschriften en verzorgde in totaal 15 papers voor internationale colloquia Europa, Azië en Noord-Amerika.
De eenheid in het dualisme - Idee en representatie in Schönbergs opera 'Moses und Aron' (met een analyse van scène 1,2)
Het muziekleven in de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Tongeren (ca. 1400-1797)