Fondsprijzen

De Fondsprijzen zijn prijzen die voortkomen uit de legaten die aan de Academie werden toevertrouwd.

 

Erik Duverger-prijs

Prijs voor een belangrijk oorspronkelijk kunsthistorisch of historisch werk over de Nederlanden tot het jaar 1900, dat in grote mate steunt op archivalische bronnen.

Op 10 maart 2004 overleed Erik Duverger, kunsthistoricus met specialisatie in de kunstgeschiedenis van de Moderne Tijden en met bijzondere belangstelling voor de tapijtweefkunst, lid van de Klasse van de Kunsten. Ter nagedachtenis van zijn wetenschappelijk werk heeft mevrouw Duverger beslist om een fonds te stichten binnen de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten ter financiering van een prijs Erik Duverger, die om de twee jaar een belangrijk oorspronkelijk kunsthistorisch of historisch werk zal bekronen dat handelt over de Nederlanden tot het jaar 1900 en dat in grote mate steunt op archivalische bronnen. Dat zowel kunsthistorisch als historisch werk kan worden bekroond en het belang dat wordt gehecht aan het archiefonderzoek als argumentatie bij de toekenning, hebben met zich meegebracht dat deze prijs wordt toegekend door zowel de Klasse van de Kunsten als door de Klasse van de Menswetenschappen

Bedrag voor deze prijs: 5000
Deze prijs wordt tweejaarlijks uitgereikt.
Niels Fieremans
Law, leverage and litigation. The legal strategies of foreign merchants before the courts of late medieval Bruges.

Niels Fieremans (°1997) behaalde in 2019 zijn masterdiploma aan de Universiteit Gent met een thesis over de publieke giften van de stad Gent (1465-1485). Deze scriptie werd bekroond met de Prijs voor Gents Historisch Onderzoek. Vervolgens startte hij een doctoraatsonderzoek aan zowel de Universiteit Gent als de Vrije Universiteit Brussel, binnen het project "The Law of Commerce and Litigation Strategies in Late Medieval Bruges". In 2023 behaalde hij een dubbeldoctoraat in de Geschiedenis en in de Rechten. Sindsdien is hij verbonden als postdoctoraal onderzoeker aan het GOA-project "Lordship and Agrarian Capitalism in the Low Countries" en richt hij zich op de contestatie van heerlijke macht voor prinselijke hoven. Niels Fieremans heeft verschillende publicaties in internationale tijdschriften op zijn naam staan, waarbij hij diverse onderwerpen behandelt zoals middeleeuwse conflictbeslechting, internationale handel, strafrecht en piraterij.

Zijn doctoraatsonderzoek, getiteld "Law, Leverage, and Litigation: Legal Strategies of Foreign Merchants", onderzocht hoe internationale handelaren in middeleeuws Brugge het juridisch raamwerk naar hun hand zetten. In Brugge kwamen Hanzeaten, Engelsen, Schotten, Italianen, Castilianen en Portugezen met elkaar in contact en in conflict. De centrale vraag was dan ook hoe een stad met zo'n internationale allure omging met conflicten tussen handelaren en hoe deze laatsten het juridisch kader eigen maakten en in hun voordeel benutten. Dit juridisch kader was in vijftiende-eeuws Brugge nog steeds gebaseerd op ongeschreven gewoonterecht, wat het flexibeler maakte dan geschreven recht. Bovendien ontstonden in de vijftiende eeuw verschillende prinselijke gerechtshoven, zoals de Raad van Vlaanderen en de Grote Raad van de hertog, wat de handelaren alternatieven gaf voor de Brugse schepenbank. Op basis van procesregisters van deze gerechtshoven en buitenlandse archieven concludeerde de studie dat handelaren via verschillende strategieën druk probeerden uit te oefenen op Brugge, maar dat Brugge actief streed om haar definitie van "goede justitie" te handhaven en geen handelsgemeenschap haar eigen recht kon opleggen.

Ulrike Müller

Between public relevance and personal pleasure. Private art and antique collectors in Brussels, Antwerp and Ghent, ca. 1780-1914

Ulrike Müller (°1986) studeerde kunstgeschiedenis in Dresden, Pisa, New York en Utrecht. In 2019 behaalde zij een dubbeldoctoraat in de kunstwetenschappen en de geschiedenis aan de UGent en UAntwerpen. Vandaag is zij wetenschappelijk medewerker in het Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen, en postdoctoraal onderzoeker aan de UAntwerpen (Centrum voor Stadsgeschiedenis). Ulrike publiceerde in internationale tijdschriften zoals Journal of the History of Collections en schreef hoofdstukken voor meerdere wetenschappelijke boeken en tentoonstellingscatalogi. In 2021 verscheen haar boek “Thuis in een museum: Het verhaal van Henriëtte en Fritz Mayer van den Bergh” over de geschiedenis van het Museum Mayer van den Bergh en zijn stichters.

Haar doctoraatsonderzoek focust op de publieke positie van de private verzamelaar die in de negentiende eeuw een fundamentele wijziging onderging. De studie traceert de veranderende rol en betekenis van de privéverzamelaar in de drie Belgische kunststeden Brussel, Antwerpen en Gent tussen ca. 1780 en 1914, en onderzoekt de oorzaken van deze veranderingen. Het complexe fenomeen van het verzamelen wordt bestudeerd vanuit een interdisciplinair en vergelijkend perspectief, dat een kunst- en interieurhistorische benadering combineert met de methodes van de sociale-, culturele en stadsgeschiedenis alsook material culture studies. Het onderzoek is gebaseerd op een breed en divers corpus van primair bronnenmateriaal. Het levert nieuwe inzichten in de diverse manieren waarop private verzamelaars interageerden met het sociale, culturele en artistieke leven in hun steden, hoe deze interactie veranderde, en wat deze wijzigingen ons kunnen leren over bredere transformaties in de negentiende-eeuwse maatschappij.


Jonas Roelens
UGent

Jonas Roelens (°1990) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent en is sinds 2012 als doctoraal onderzoeker verbonden aan het IUAP-project P7/26: City and Society in the Low Countries, ca. 1200-ca. 1850 (BELSPO). In 2014 werd hij aspirant van het FWO-Vlaanderen verbonden aan de UGent, waar hij zijn doctoraat verdedigde in 2018. Sindsdien is hij als gastprofessor verbonden aan KASK/HoGent en UGent, en is hij gastdocent aan de KU Leuven.

Jonas Roelens publiceerde in verschillende internationale tijdschriften over zijn onderzoek (The Sixteenth Century Journal, Renaissance Studies, Journal of Women’s History, Journal of Homosexuality…) en is co-auteur van het boek Verzwegen verlangen. Een geschiedenis van homoseksualiteit in België (Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag, 2017). Dit boek ontving in 2018 een jaarprijs wetenschapscommunicatie uitgereikt door de KVAB. In 2019 ontving Jonas Roelens zowel de juryprijs als de publieksprijs van de Vlaamse PhD Cup.

Deze studie onderzoekt sodomie in de vroegmoderne Zuidelijke Nederlanden. Vanwege hun veronderstelde tegennatuurlijke karakter werden deze seksuele handelingen in de Zuidelijke Nederlanden doorgaans met de brandstapel bestraft. Via een kwantitatieve studie van juridische bronnen zoals baljuwrekeningen werd de vervolging van sodomie in kaart gebracht voor Antwerpen, Brugge, Brussel, gent, Ieper, Leuven en Mechelen tussen ca. 1400 en 1700. Dit bracht aan het licht dat de vervolging van sodomie doorheen de Zuidelijke Nederlanden onderhevig was aan pieken en dalen. Daarnaast illustreert de kwantitatieve analyse ook significante geografische verschillen m.b.t. de bestraffing van sodomie binnen de regio.
Via kwalitatieve methodes werd ook de stedelijke perceptie van de sodomievervolging onderzocht. Hierbij werd vastgesteld dat het populaire discours over sodomie dat in de brede samenleving gevoerd werd vaak afweek van het officiële standpunt dat door de autoriteiten aangenomen werd. In die zin heeft deze studie meer verwezenlijkt dan het louter opvullen van een blinde geografische vlek binnen het onderzoek naar sodomie in vroegmodern Europa. De combinatie van onderzoeksmethodes m.b.t. perceptie en vervolging van sodomie op stedelijk niveau heeft geresulteerd in een gelaagder beeld van seksuele deviantie en de exclusie van minderheidgroepen in premoderne samenlevingen.


Petra Maclot
KU Leuven

The Status of Stone. Urban Identity and the Typological Discourse of Private Houses in the Antwerp City during the Long Sixteenth Century
Stenen Status. Stedelijke Identiteit en het Typologische Discours van Particuliere Huizen in de Stad Antwerpen tijdens de Lange Zestiende Eeuw

De stad Antwerpen fungeert als casus voor de studie van de stedelijke huisvesting tussen de late 15de en vroege 17de eeuw, niet volgens vormgeving of constructiewijze, maar volgens functionele en sociale aspecten. In tegenstelling tot de algemeen gangbare morfologische typologie, analyseert de hier ontwikkelde functietypologie huizen op hun inhoudelijke kenmerken - voor wie en volgens welk programma -, en slechts in tweede instantie door wie en hoe. De multidisciplinaire aanpak combineert de interpretatie van diverse iconografische en archivalische bronnen met de bouwarcheologische ontleding van vele materiële restanten. De daaruit gedistilleerde basiscomponenten resulteren in een indeling tot vier basistypes - éénkamerwoning, winkelwoonhuis, koopmanswoning, elitewoning - die de sociale stratigrafie weerspiegelt, en de identiteit en onderlinge verhoudingen tussen groepen blootlegt. Vormelijke aspecten onderlijnen hun specifieke status. Deze handelsmetropool was een burgergemeenschap met dominant commercieel karakter en zonder adellijke aanwezigheid, maar de methode biedt een coherent systeem om gelijk welke gemeenschap af te lezen via haar huizentypes. Ondanks diverse gebeurtenissen blijken basistypes zeer persistent en veranderen pas naargelang de sociale structuur wijzigt: de vele ‘vreemdelingen’ integreerden zich, maar de Scheiding der Nederlanden was een kenterpunt inzake sociale mobiliteit en reflecteerde in hybride modellen.

Petra Maclot (°Antwerpen, 1954) behaalde in 2014 het doctoraat Ingenieurswetenschappen/Architectuur aan de KU Leuven en verwerkte hierin haar diverse ervaringen. Sinds 1989 is ze zelfstandig bouwhistorica met een multidisciplinaire benadering, waarbij ze haar verschillende opleidingen combineert - Interieurontwerpen, Monumenten & Landschappen, Geschiedenis en ook veldwerkervaring in archeologie. Behalve professioneel onderzoeker en adviseur inzake monumentenzorg en restauratie, is ze sinds 1982 ook actief lid bij een plaatselijke vereniging, met acties tegen afbraak en mismeestering van oude gebouwen. Ze is geïnteresseerd in alle perioden en aspecten van bebouwing, maar werkt vooral in Antwerpen, met een voorkeur voor particuliere woningbouw en in het bijzonder de 16de-eeuwse typologie en interieurafwerking. Dit resulteerde in een aanzienlijk aantal rapporten en publicaties over vondsten en situaties: beschilderde muren en plafonds, biografieën van architecten en gebouwen, benadering en methode inzake bouwblokonderzoek en typologische analyse, kritische bedenkingen inzake overheidsbeleid en opleiding. Onlangs ruilde ze haar loopbaan als aannemer in voor een aanstelling als postdoctoraal onderzoeker bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen,en wijdt ze zich volledig aan haar project over woningen en ateliers van visuele kunstenaars in Antwerpen tijdens het Ancien Régime.

 


Leen Kelchtermans
Leen Kelchtermans (°1986) wordt bekroond met de Erik Duvergerprijs 2015 voor haar proefschrift Geschilderde gevechten, gekleurde verslagen. Een contextuele analyse van Peter Snayers’ (1592-1667) topografische strijdtaferelen voor de Habsburgse elite tussen herinnering en verheerlijking. Het handelt over één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de 17de-eeuwse strijdiconografie en omvat drie componenten. Deze zijn gewijd aan Snayers’ sociale netwerken in Antwerpen en Brussel, aan zijn accurate en op maat gemaakte topografische strijdtaferelen en aan de Habsburgse adel die deze kunstwerken bestelde om haar militaire verwezenlijkingen te verheerlijken. Dit proefschrift vormt de eerste systematische studie over Snayers’ topografische oeuvre. Bovendien stelt het een geheel nieuwe kijk op het genre voor. Vroegmoderne oorlogstaferelen worden voor het eerst op een contextuele en cross-disciplinaire wijze onderzocht. Archiefonderzoek, vergelijkend iconografisch onderzoek en onderzoeksstrategieën ontleend aan de kunstwetenschappen, cartografie, letterkunde, bouwkundige, militaire, politieke en sociaal-economische geschiedenis worden toegepast om de verschillende betekenislagen van dergelijke taferelen te doorgronden.

Leen Kelchtermans studeerde Kunstwetenschappen aan de KU Leuven (2004-2008). In 2009 voltooide ze de Onderzoeksmaster Kunstwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze liep ook stage in het Rijksmuseum aldaar, waar ze onderzoek deed naar de herkomst van de 17de-eeuwse schilderijencollectie. Van 2009 tot 2013 was ze als Aspirant van het FWO-Vlaanderen verbonden aan de KU Leuven. Van 2013 tot 2015 was ze postdoctoraal onderzoeker in de Kunstwetenschappen aan de KU Leuven. Momenteel is ze gastprofessor Kunst-, cultuur- en designgeschiedenis aan de LUCA School of Arts te Genk. Leen Kelchtermans publiceerde in internationale tijdschriften zoals Print Quarterly en Oud Holland en schreef meerdere hoofdstukken in wetenschappelijke publicaties. Ze was ook co-redacteur van wetenschappelijke boeken en gaf verschillende lezingen op binnen- en buitenlandse conferenties.

Beatrijs Wolters van der Wey

Groepsvertoon. Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus.

Beatrijs Wolters van der Wey promoveerde in 2012 aan de KU Leuven op het proefschrift Groepsvertoon. Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus Dit doctoraat werd uitgevoerd in interdisciplinair perspectief in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Het bekroonde werk is een dieptestudie naar de groepsportretten van gilden, magistratencolleges,… geschilderd in Brabant tijdens het Ancien Régime. Er werd aandacht besteed aan het materiële ontstaansproces en het typologische, iconografische en maatschappelijk oogpunt (zoals de opdrachtgevers, de keuze van de kunstenaar, de prijzen enz.).


Violet Soen

Vredehandel - Adellijke en Habsburgse verzoeningspogingen tijdens de Nederlandse Opstand (1564-1581)

Violet Soen (° 1981) is als docent verbonden aan de onderzoekseenheid Nieuwe Tijd van de KULeuven. Haar onderzoeksinteresses gaan uit naar religie en staatsvorming in de vroegmoderne periode, en dat met een bijzondere geografische aandacht voor Spanje, Frankrijk en de Nederlanden. Ze studeerde geschiedenis in Kortrijk, Leuven en Bielefeld en Europese Studies in Louvain-la-Neuve. In oktober 2008 promoveerde zij op een proefschrift over vrede, verzet en verzoening tijdens de Nederlandse Opstand. Daarna werd ze Max Weber Fellow aan het European University Institute in Firenze. In het voorjaar van 2011 was ze verbonden aan de École des Hautes Études en Sciences Sociales in Parijs. Ze is redactielid bij de Revue d'Histoire ecclésiastique en lid van de Raad van bestuur van het Reformation Research Consortium (RefoRC), de Vlaams-Nederlandse Vereniging voor Nieuwe Geschiedenis (VNVNG) en de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij (KZM).

De KVAB publiceerde in 2007 haar monografie 'Geen pardon zonder paus! Studie over de complementariteit van het pauselijke en koninklijke generaal pardon (1570-1574) en over inquisiteur-generaal Michael Baius (1560-1576)', bekroond met de Mgr. De Clercqprijs. Haar nu gelauwerde studie 'Vredehandel. Adellijke en Habsburgse verzoeningspogingen tijdens de Nederlandse Opstand (1564-1581)' zal binnenkort verschijnen bij Amsterdam University Press. Voor deze studie verrichtte ze uitgebreid archivalisch onderzoek in Spanje, Italië, Frankrijk en België.


Pieter Martens

Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden tijdens het regentschap van Maria van Hongarije (1531−1555). De ontwikkeling van de gebastioneerde vestingbouw.

Pieter Martens (°1976) behaalde in 1999 het diploma van burgerlijk ingenieur architect aan de KULeuven. In het kader van zijn eindejaarsverhandeling over de Italiaanse context van de vroegbarokke koepelkerk te Scherpenheuvel studeerde hij tevens aan de Università degli Studi di Roma La Sapienza.
Na zijn studies werd hij lid van de onderzoeksgroep Architectuurgeschiedenis en Monumentenzorg (Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, K.U.Leuven) en was hij als navorser achtereenvolgens werkzaam op een FWO-project over de militaire bouwpraktijk in de Lage Landen tijdens de zestiende eeuw (2000-2003) en een VNC-project over de uitstraling van de architectuur uit de Nederlanden in het vroegmoderne Europa (2006-2009).
Sinds 2009 is hij eveneens verbonden aan de Provinciale Hogeschool Limburg (Departement Architectuur en Beeldende Kunst) als docent Cultuurwetenschappen. Daarnaast was hij bursaal van het Belgisch Historisch Instituut te Rome (2004) en lid van het wetenschappelijk comité van het project Fortimedia, dat het Europese vestingbouwkundige erfgoed documenteerde (2004-2005).
In opdracht van het Musée National d’Histoire et d’Art (Luxemburg) voerde hij historisch onderzoek ter voorbereiding van de tentoonstelling “Un Prince de la Renaissance. Pierre-Ernest de Mansfeld (1517-1604)” (2004-2007).
In 2009 behaalde hij het doctoraat in de ingenieurswetenschappen aan de KULeuven, onder leiding van prof. Krista De Jonge, met het proefschrift “Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden tijdens het regentschap van Maria van Hongarije (1531−1555). De ontwikkeling van de gebastioneerde vestingbouw”, dat door de Academie werd bekroond met de Erik Duvergerprijs.


Martine Vanwelden

Productie van wandtapijten in de Regio Oudenaarde: een symbiose tussen stad en platteland (15de tot 17de eeuw)

Martine Vanwelden (°1956) studeerde geschiedenis van de Nieuwe Tijd en instellingengeschiedenis aan de KULeuven. Zij nam het beroemde tapijtweversambacht van Oudenaarde vanaf het einde van de middeleeuwen tot in de 17de eeuw als studieobject, waarbij zij haar onderzoek niet beperkte binnen het kader van de instellingengeschiedenis, maar zij lichtte ook de sociaal-economische, de technische en de culturele aspecten van het bedrijf door, en deed dit op basis van jarenlang archiefonderzoek. Reeds in 2002 was zij laureaat van de Etienne Sabbeprijs voor textielgeschiedenis voor de tentoonstellingscatalogus Oudenaardse wandtapijten van de 16de tot de 18de eeuw.